Interesten verschuldigd los van de gerechtelijke procedures

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Ambtshalve betaling van interesten

Volgens het Handvest van de sociaal verzekerde (HSV) hebben de kinderbijslaginstellingen vier maanden tijd om over een aanvraag om gezinsbijslag te beslissen.

Het doel van het Handvest is, voor de sociaal verzekerden een rechtszekerheidssysteem op te zetten overeenkomstig met het systeem ingevoerd voor de belastingplichtigen.

Het Handvest moet een betere bescherming bieden aan de sociaal verzekerden, die hun rechten maar kunnen uitoefenen als drie voorwaarden vervuld zijn:

  • ze moeten weten dat het recht bestaat;
  • dat recht willen uitoefenen;
  • en de toepassing ervan kunnen vragen.

Het Handvest van de sociaal verzekerde moet ervoor zorgen dat de administratieve praktijk aan vijf vereisten voldoen:

  • rechtszekerheid;
  • toegankelijkheid;
  • transparantie;
  • snelheid en nauwkeurigheid;
  • en ten slotte administratieve vereenvoudiging.

Als het onderzoek wegens vertraging langer duurt, zijn van rechtswege interesten verschuldigd door de kinderbijslaginstelling bij de regeling van het dossier vanaf de einddatum van die termijn, op voorwaarde dat het recht daadwerkelijk ingegaan is op die datum.

Vertraging te wijten aan de kinderbijslaginstelling of een andere socialezekerheidsinstelling die tussengekomen is in het onderzoek naar het recht op vraag van eerstgenoemde instelling

De ambtshalve te betalen interesten bestraffen de traagheid van de kinderbijslaginstelling of van een andere socialezekerheidsinstelling waarvan de tussenkomst heeft bijgedragen aan de vaststelling van het recht.

Zonder aanmaning.

Voor die interesten geldt de wettelijke interestvoet.

De wettelijke interestvoet wordt elk jaar gepubliceerd in het Belgische Staatsblad in januari, door het algemeen bestuur van de Schatkist van de Federale Overheidsdienst Financiën.

Art. 2, § 3 Wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen interest

Voorbeeld

  • De heer X vraagt op 15 januari kinderbijslag aan op basis van het begin van zijn activiteit als werknemer op 2 januari.
  • De wettelijke termijn voor het onderzoek eindigt op 15 mei maar wordt verlengd met de tijd die de sociaal verzekerde nodig had om een vraag van de kinderbijslaginstelling te beantwoorden, in dit voorbeeld 10 dagen, zodat de einddatum 25 mei is.
  • Omdat de meedeling van noodzakelijk gegevens door een andere socialezekerheidsinstelling vertraging opliep, wordt op 29 juni beslist kinderbijslag toe te kennen waarvan de achterstallen (van januari tot mei) op 4 juli betaald worden.
  • Berekening van de interest:
    • Er is interest verschuldigd voor de periode van 26 mei tot 28 juni.
    • De kinderbijslag voor de maanden januari, februari en maart, samen een bedrag X waren opeisbaar op 26 mei en de kinderbijslag van april, voor een bedrag Y, was opeisbaar op 31 mei.
    • De interest is gelijk aan de som van de uitkomsten van de volgende twee bewerkingen:

X x 5 (26/05 tot 30/05) x interestvoet

365

X x 29 (31/05 tot 28/06) x interestvoet

365

Wet van 11 april 1995

Als voorschotten betaald zijn

De definitieve beslissing om gezinsbijslag toe te kennen kan te laat genomen zijn, terwijl tijdens het onderzoek al voorschotten betaald zijn door de kinderbijslaginstelling.

Met voorschotten worden de provisionele betalingen en de door de OCMW's betaalde voorschotten bedoeld.

Voorlopige betalingen uitgevoerd tot er een definitieve regeling is getroffen.

Er zijn interesten verschuldigd op het verschil tussen de bedragen van de betaalde voorschotten en de definitieve bedragen als de voorschotten lager zijn dan 90% van die definitieve bedragen.

Of de voorschotten betaald na de wettelijke onderzoekstermijn lager zijn dan de definitieve bedragen wordt vastgesteld per maand op basis van het totale kinderbijslagbedrag waar de bijslagtrekkende recht op heeft.

De toeslagen moeten in de voorschotten begrepen zijn zodra dat mogelijk is.

Art. 20 Wet van 11 april 1995

In dit geval worden ambtshalve interesten betaald als de wettelijke onderzoekstermijn (vier maanden, eventueel verlengd) overschreden is op het ogenblik dat de definitieve bedragen betaald worden:

Zonder aanmaning.
  • omdat de kinderbijslaginstelling de gezinsbijslag te laat betaald heeft hoewel ze beschikte over de gegevens om de het recht exact vast te stellen;
  • ofwel omdat de kinderbijslaginstelling de aanvraag niet kon afhandelen omdat een andere socialezekerheidsinstelling te laat de nodige gegevens voor de vaststelling van de definitieve bedragen meegedeeld heeft.

Alleen aan de bijslagtrekkende kunnen interesten betaald worden. Aan een OCMW kunnen dus in geen geval interesten toegekend worden omdat een kinderbijslaginstelling te laat besliste over een recht op gezinsbijslag.

Top