De verjaringstermijn wordt gestuit als de onverschuldigde betalingen die werden meegedeeld aan de debiteur worden teruggevorderd.
De verjaringstermijn begint te lopen op de datum waarop de betaling werd uitgevoerd, behalve wat betreft de onverschuldigde betalingen veroorzaakt door fraude (vanaf 1 augustus 2013). In die laatste gevallen begint de verjaringstermijn te lopen op de datum waarop het kinderbijslagfonds kennis heeft van de fraude.
De terugvordering moet via een aangetekende brief worden meegedeeld.
Wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde
Door het stuiten van de verjaringstermijn begint naargelang het geval een nieuwe termijn van 3 of 5 jaar te lopen (debet B of fraude).
De eerste keer dat het onverschuldigd bedrag per aangetekende brief wordt meegedeeld aan de debiteur is belangrijk want daardoor wordt de verjaring gestuit.
Om ervoor te zorgen dat die kennisgeving dat inderdaad tot gevolg heeft, moet een terugbetaling worden gevraagd en moeten de in het Handvest van de sociaal verzekerde vastgelegde vermeldingen duidelijk in de brief vermeld worden. Indien dat niet het geval is, begint de beroepstermijn niet te lopen.
De kwaliteit van de motivering van het onverschuldigde bedrag in de eerste kennisgeving is eveneens belangrijk voor de verjaringstermijn aangezien bij een gerechtelijke procedure de vordering van de kinderbijslaginstelling kan worden afgewezen alleen omdat het al dan niet gerechtvaardigd debet niet voldoende gemotiveerd was met als gevolg dat men vindt dat de verjaring nooit geldig gestuit is.