Berekenen van de kinderbijslag bij betaling van het één derde aan een bijslagtrekkende.

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Een geplaatst kind wordt beschouwd als te wonen bij de bijslagtrekkende die het één derde van de kinderbijslag ontvangt.

De berekening gebeurt voor alle niet-geplaatste kinderen van deze bijslagtrekkende en het geplaatste kind met het één derde, als volgt:

Stap 1: nagaan of alle kinderen waarvoor de bijslagtrekkende de kinderbijslag ontvangt zijn geplaatst en het één derde aan dezelfde bijslagtrekkende wordt betaald. Zo ja, dan volstaat het om het één derde en de twee derden uit de rang van het geplaatst kind te berekenen en te betalen. Zo neen, dient stap 2 te worden gevolgd.

Stap 2: er wordt een groep van kinderen gevormd rond de bijslagtrekkende van alle kinderen die hetzij wel hetzij niet geplaatst zijn. De personen met verminderde zelfredzaamheid, ouder dan 25 jaar, die voor 2006 de schaal 47bis genoten en sindsdien de schaal 40 krijgen, dienen zoals de andere kinderen met schaal 40 te worden behandeld. De kinderen voor wie het één derde op een spaarrekening wordt gestort, worden hier volledig uitgesloten.

Art. 42 AKBW

Bij co-ouderschap kan het zijn dat het kind zich niet effectief in het gezin van de bijslagtrekkende bevindt door de juridische fictie van het co-ouderschap.

Van al deze kinderen worden hun basisbijslag en sociale toeslag opgeteld en gedeeld door het aantal kinderen van de groep. Op deze manier wordt het evenredig deel aan kinderbijslag per kind berekend.

Art. 70bis AKBW

CO 1306 van 20 juni 1997

Stap 3: bij het evenredig deel worden de leeftijdsbijslag en de toeslag Art. 47 AKBW opgeteld. Deze som wordt gesplitst in het één derde en de twee derden en betaald voor het geplaatste kind.

Stap 4: voor de niet-geplaatste kinderen worden eveneens de leeftijdsbijslag en de toeslag Art. 47 AKBW opgeteld bij het evenredig berekend bedrag aan kinderbijslag per kind. De volledige bijslag (drie derden) voor deze kinderen wordt aan de bijslagtrekkende betaald.

De kinderen waarvoor er gewaarborgde gezinsbijslag wordt betaald, worden wel opgenomen in de groep om de rangen van de andere kinderen te bepalen. Het bedrag dat aan gewaarborgde gezinsbijslag wordt betaald, wordt echter niet meegeteld bij de berekening van de evenredige verdeling.

Voorbeeld

Stel dat er voor een kind met rang 2, gewaarborgde gezinsbijslag wordt betaald. Daarnaast is er 1 geplaatst kind in rang 1 en nog een derde kind met rang 3. De groepering gebeurt in een groep van 2 kinderen met rang 1 en rang 3. Het totaal bedrag zal evenredig worden verdeeld over 2 kinderen.

CO 1397 van 7 juli 2014 (tabel)

Voorbeeld

Twee partners vormen een feitelijk gezin en hebben hierover de nodige verklaring afgelegd. Elke partner heeft eigen kinderen en is voor hen ook de bijslagtrekkende. Op deze basis wordt de kinderbijslag tussen hen beiden gegroepeerd. Wanneer de kinderen van partner 1 worden geplaatst, ontstaat de volgende situatie:

Partner 1 blijft in dit voorbeeld de rechthebbende voor de eigen kinderen, geboren in 2010 en 2013.

  • Kind °2010 is geplaatst met één derde op een spaarrekening.
  • Kind °2013 is geplaatst met één derde te betalen aan partner 1.

Partner 2 is bijslagtrekkende voor de eigen kinderen, geboren in 2011 en 2014. Deze 2 kinderen worden opgevoed in co-ouderschap en hun rechthebbende ouder bevindt zich buiten hun gezin.

Berekeningen:

  • enkel voor het kind °2010 met de spaarrekening is er een groepering rond de rechthebbende partner 1 met de kinderen °2010 en °2013 (in de rangen 1 en 2), met toepassing van de evenredige verdeling.
  • het één derde en de twee derden voor kind °2013 worden verdeeld uit rang 2
  • partner 2 ontvangt een eerste en een derde rang voor de kinderen °2011 en °2014
Top