Bijslagtrekkende van het één derde bij een wijziging van de plaatsingsmodaliteiten, na een periode van onderbreking

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Situatie

Een minderjarig kind wordt geplaatst in een instelling, ten laste van de Vlaamse Gemeenschap (Fonds Jongerenwelzijn). De twee derden worden betaald aan het Fonds Jongerenwelzijn en de jeugdrechter beslist om het één derde te laten betalen op een spaarrekening op naam van de jongere. Deze plaatsing loopt af in juli 2008.

Het kind keert terug naar het gezin van de moeder, die de volledige kinderbijslag ontvangt vanaf augustus 2008.

Einde december 2008 volgt een nieuwe plaatsingsmaatregel, maar de onderhoudskosten zijn nu ten laste van de Vlaamse Gemeenschap (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap). De twee derden worden betaald aan de instelling. Hierbij rijst de vraag, aan welke bijslagtrekkende het één derde dient te worden betaald? Aan de moeder of op de spaarrekening?

Ingevolge de bepalingen in de ministeriële omzendbrief nr 509, punt II.1 dient de eerder genomen gerechtelijke beslissing te worden gevolgd. Anderzijds was er een periode van onderbreking van de plaatsing en zijn de plaatsingsmodaliteiten verschillend bij de tweede plaatsing, met een andere werkwijze voor de aanduiding van de bestemming van het één derde.

 

Advies

Het één derde mag betaald worden aan de moeder. De bepaling uit MO 509, punt II.1, moet niet worden toegepast.

Rechtvaardiging

  • Bij toepassing van Art. 70 AKBW wordt het één derde van de kinderbijslag betaald aan de natuurlijke bijslagtrekkende bedoeld in Art. 69 AKBW (bij de plaatsingsmodaliteiten van de tweede plaatsing).
  • Het kind verbleef in het gezin van de moeder, tussen de twee periodes van plaatsing met verschillende plaatsingsmodaliteiten. Zij was de bijslagtrekkende tijdens die periode.
  • De moeder bekommert zich verder om het kind tijdens de periode van de tweede plaatsing, wat blijkt uit het controleformulier P3.
Top