Vaststellen en behouden van het recht

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Voorwaarden

  • De rechthebbende is een dienstbode, hij verricht dus hoofdzakelijk manuele huishoudelijke taken (wassen, strijken, schoonmaken etc.) voor het gezin van de werkgever (natuurlijke persoon) of zijn familie.
  • Er bestaat tussen de rechthebbende en het rechtgevend kind een in de wet vastgelegde band.

Controlemiddelen

  • Aanvraagformulier AA of E of een andere brief van de sociaal verzekerde
  • Raadplegen van het RNP (om de band tussen de rechthebbende, de rechtgevende kinderen, de bijslagtrekkende en eventuele andere rechthebbenden te bepalen)
  • Raadplegen van de prestatiegegevensbanken van Trivia, RIP, DmfA, flux werkloosheid, flux ziekte, ARZA etc. om te bepalen of de persoon aangesloten is als dienstbode en of geen ander recht bestaat (aangezien het recht op basis van een beroepsactiviteit als dienstbode residuair is)
  • Als de dienstbode niet bij de RSZ moet worden aangegeven:
    • moet de werkgever het formulier 5179 invullen als het recht wordt vastgesteld
    • en moet hij vervolgens elk kwartaal het aangifteformulier invullen dat naar hem wordt gestuurd (formulier 4500).

Indien de voorwaarden niet vervuld zijn

De persoon kan geen rechthebbende zijn op basis van een beroepsactiviteit als dienstbode.

Er moet onderzocht worden of er geen socioprofessionele situatie is op basis waarvan een recht in de regeling voor werknemers of zelfstandigen verkregen kan worden door die persoon of een andere potentiële rechthebbende.

Als die er niet is, moet de dienst Gewaarborgde Gezinsbijslag van FAMIFED gevraagd worden om het geval te onderzoeken.

Aandachtspunten

  • Enkel FAMIFED is bevoegd om de kinderbijslag op basis van een beroepsactiviteit als dienstbode toe te kennen.
  • Het gaat om een residuair recht, dus een recht dat enkel verkregen kan worden als geen recht op kinderbijslag verkregen kan worden in toepassing van andere wettelijke of reglementaire, Belgische of buitenlandse bepalingen of op basis van de regels die van toepassing zijn op personeel van een instelling van internationaal publiek recht.
    Opgelet: Als de rechthebbende dienstbode een ziekte-uitkering, een werkloosheidsuitkering of een pensioen ontvangt op basis van zijn activiteit als dienstbode, blijft het recht op kinderbijslag als dienstbode gelden en blijft de residuaire aard dus behouden.

    Uitzondering: Het wezenrecht dat verkregen wordt op basis van het overlijden van de rechthebbende dienstbode wordt een voorrangsrecht

  • Wanneer verschillende rechthebbenden een residuair recht hebben voor hetzelfde kind op basis van de Algemene Kinderbijslagwet, wordt het recht op kinderbijslag bij voorrang vastgesteld voor de vader, de moeder, de stiefvader, de stiefmoeder of de oudste van de andere rechthebbenden.
  • Art. 64 § 2bis AKBW
  • Bij twijfel over het al dan niet dienstbode zijn (in het bijzonder voor de personen die niet aangesloten zijn) moet contact opgenomen worden met de RSZ om te controleren of het inderdaad gaat om een dienstbode en of hij aangesloten moet zijn.
  • Op de DmfA : werkgeverscode moet 037 of 437 (Civiele Lijst van de Koning) zijn en werknemerscode moet 045 zijn.
    Als de werkgeverscode 039 is (en de werknemerscode 043, 044, 487 of 495), gaat het om een gewone bevoegdheid en moet de kinderbijslag betaald worden door de kinderbijslaginstelling waarbij de werkgever aangesloten is.
Top