Algemene kinderbijslagwet

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Artikel 51 § 4, 2de lid

De bevoegde minister kan inzake categorieën van behartenswaardige gevallen, na advies van het Beheerscomité van de FAMIFED bij ministeriële omzendbrief een algemene ministeriële afwijking toestaan op de vereiste band van verwantschap tussen rechtgevend kind en rechthebbende.

De afwijking geldt voor alle personen die deel uitmaken van de door de Minister aangeduide categorie.

Een volledig overzicht van de algemene ministeriële afwijkingen op basis van de AKBW is opgenomen in een ministeriële omzendbrief.

Artikel 52, 3de lid

In bepaalde categorieën van behartenswaardige gevallen, kan de bevoegde minister een algemene ministeriêle afwijking toestaan op het niet verschuldigd zijn van (Belgische) kinderbijslag voor kinderen die worden opgevoed of lessen volgen in het buitenland.

In volgende situaties werd een algemene afwijking ingesteld.

Voor kinderen die in België reeds een diploma secundair onderwijs verworven hebben en die niet hoger onderwijs volgen in een land buiten de Europese Economische Ruimte

Deze afwijking wordt beperkt tot maximum één schooljaar.

Deze algemene afwijking geldt niet voor landen waarmee België een bilaterale overeenkomst inzake sociale zekerheid heeft afgesloten met toekenning van een lager bedrag aan kinderbijslag dan voorzien in de AKBW, behalve indien deze bilaterale overeenkomst niet van toepassing.

Het betreft de volgende landen : Turkije, Marokko, Tunesië, Marokko, Algerije, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië, Macedonië of Bosnië-Herzegovina

Gemeenschappelijke voorwaarden
  • De kinderen blijven ingeschreven in de bevolkingsregisters of in de vreemdelingenregisters gehouden in de gemeenten in België en hebben er hun hoofdverblijfplaats in de zin van artikel 3, eerste lid,5° van de wet van 8 août 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
  • De kinderen hebben geen ander recht op kinderbijslag in de Kinderbijslagwet werknemers, het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag voor de zelfstandigen, het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van door de Staat bezoldigd personeel, alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie, de internationale overeenkomsten van de sociale zekerheid van kracht in België buitenlandse wets-of reglementsbepalingen of regelen van toepassing op het personeel van een volkenrechtelijke instelling.
  • Noch hun vader, noch hun moeder, stiefvader, stiefmoeder of persoon waarmee hun vader of moeder een feitelijk gezin vormt, oefent een winstgevende activiteit uit in het raam van een arbeidsovereenkomst of van een zelfstandige activiteit of in opdracht van een openbare dienst in het land waar ze onderwijs volgen.

Deze algemene ministeriële afwijking kan worden toegepast :

  • op vraag van de bijslagtrekkende of van de rechthebbende aangeduid via deze algemene afwijkingen;
  • telkens wanneer de kinderbijslaginstelling op een andere manier een dergelijk geval vaststelt.

Voor kinderen die noch in België noch in het buitenland reeds een einddiploma hoger onderwijs verworven hebben en die hoger onderwijs volgen in een land buiten de Europese Economische Ruimte

Deze algemene afwijking geldt niet voor landen waarmee België een bilaterale overeenkomst inzake sociale zekerheid heeft afgesloten met toekenning van een lager bedrag aan kinderbijslag dan voorzien in de KBW, behalve indien deze bilaterale overeenkomst niet van toepassing.

Het betreft de volgende landen : Turkije, Marokko, Tunesië, Marokko, Algerije, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië, Macedonië of Bosnië-Herzegovina

Gemeenschappelijke voorwaarden
  • De kinderen blijven ingeschreven in de bevolkingsregisters of in de vreemdelingenregisters gehouden in de gemeenten in België en hebben er hun hoofdverblijfplaats in de zin van artikel 3, eerste lid,5° van de wet van 8 août 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
  • De kinderen hebben geen ander recht op kinderbijslag in de Kinderbijslagwet werknemers, het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag voor de zelfstandigen, het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van door de Staat bezoldigd personeel, alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie, de internationale overeenkomsten van de sociale zekerheid van kracht in België buitenlandse wets-of reglementsbepalingen of regelen van toepassing op het personeel van een volkenrechtelijke instelling.
  • Noch hun vader, noch hun moeder, stiefvader, stiefmoeder of persoon waarmee hun vader of moeder een feitelijk gezin vormt, oefent een winstgevende activiteit uit in het raam van een arbeidsovereenkomst of van een zelfstandige activiteit of in opdracht van een openbare dienst in het land waar ze onderwijs volgen.

Deze algemene ministeriële afwijking kan worden toegepast :

  • op vraag van de bijslagtrekkende of van de rechthebbende aangeduid via deze algemene afwijkingen;
  • telkens wanneer de kinderbijslaginstelling op een andere manier een dergelijk geval vaststelt.

Voor kinderen die in België of in het buitenland reeds een einddiploma hoger onderwijs verworven hebben en die hoger onderwijs volgen in een land buiten de Europese Economische Ruimte

Deze afwijking wordt beperkt tot maximum één schooljaar.

Deze algemene afwijking geldt niet voor landen waarmee België een bilaterale overeenkomst inzake sociale zekerheid heeft afgesloten met toekenning van een lager bedrag aan kinderbijslag dan voorzien in de KBW, behalve indien deze bilaterale overeenkomst niet van toepassing.

Het betreft de volgende landen : Turkije, Marokko, Tunesië, Marokko, Algerije, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië, Macedonië of Bosnië-Herzegovina

Gemeenschappelijke voorwaarden
  • De kinderen blijven ingeschreven in de bevolkingsregisters of in de vreemdelingenregisters gehouden in de gemeenten in België en hebben er hun hoofdverblijfplaats in de zin van artikel 3, eerste lid,5° van de wet van 8 août 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
  • De kinderen hebben geen ander recht op kinderbijslag in de Kinderbijslagwet werknemers, het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag voor de zelfstandigen, het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van door de Staat bezoldigd personeel, alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie, de internationale overeenkomsten van de sociale zekerheid van kracht in België buitenlandse wets-of reglementsbepalingen of regelen van toepassing op het personeel van een volkenrechtelijke instelling.
  • Noch hun vader, noch hun moeder, stiefvader, stiefmoeder of persoon waarmee hun vader of moeder een feitelijk gezin vormt, oefent een winstgevende activiteit uit in het raam van een arbeidsovereenkomst of van een zelfstandige activiteit of in opdracht van een openbare dienst in het land waar ze onderwijs volgen.

Deze algemene ministeriële afwijking kan worden toegepast :

  • op vraag van de bijslagtrekkende of van de rechthebbende aangeduid via deze algemene afwijkingen;
  • telkens wanneer de kinderbijslaginstelling op een andere manier een dergelijk geval vaststelt.

Voor kinderen die tijdelijk buiten België verblijven maar gewoonlijk bij hun ouders wonen

Tijdelijk betekent :
  • een verblijf van het kind in het buitenland dat in één of verscheidene keren geen 2 maanden in de loop van hetzelfde kalenderjaar overschrijdt;
  • een verblijf van het kind in het buitenland dat niet langer dan 6 maanden duurt en door gezondheidsredenen gemotiveerd wordt.

Voor kinderen die normaal met hun ouders in België wonen en die alleen tijdens de schoolvakanties een tijd in het buitenland verblijven

Voor kinderen die normaal bij hun ouders in België wonen en een over de grens gelegen school bezoeken, voor zover zij elke dag bij hun ouders of bij de personen die hen vervangen, terugkeren

Voor kinderen die een studiebeurs genieten voor het volgen van lessen in het buitenland

Voor kinderen die in het buitenland geboren worden, terwijl de ouders normaal in België verblijven, op voorwaarde dat het verblijf van de moeder en van het kind in het buitenland geen 2 maanden overschrijdt

Er is recht op kinderbijslag en op kraamgeld.

Voor kinderen van werknemers die door hun werkgever naar het buitenland worden gedetacheerd

Een gedetacheerde werknemer is een werknemer die voor zijn werkgever in het buitenland wordt tewerkgesteld, maar voor die periode van tewerkstelling onderworpen blijft aan de Belgische Sociale zekerheid.

MO 312 beoogt de situatie waarin de gezinsleden van de werknemer (meer bepaald de kinderen) de werknemer vergezellen naar het land van detachering.

MO 312 geldt ook voor de tijdens de periode van detachering in het gezin geboren kinderen.

De duur van de algemene Ministeriële afwijking varieert naargelang het een detachering:

  • op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER);
  • op het grondgebied van een land waarmee België een Bilaterale overeenkomst inzake Sociale Zekerheid heeft gesloten;
  • of op het grondgebied van een land (buiten de EER) waarmee België geen overeenkomst inzake sociale zekerheid heeft gesloten betreft.

Voor ontvoerde kinderen

Artikel 57bis, 3de lid

In bepaalde categorieën van behartenswaardige gevallen kan de bevoegde minister een algemene ministeriële afwijking toestaan op de voorwaarde rechthebbende te zijn op minstens
6 maandelijkse forfaitaire bijslagen in het jaar voorafgaand aan de gebeurtenis.

Vakterm die aangeeft dat een rechthebbende op basis van zijn prestaties een effectief of potentieel recht op een maand kinderbijslag opent

Verlaten echtgen(o)ot(e)

Arbeidsongeschikte werknemer

Wezenbijslag

Rechthebbende op een overlevingspensioen

Gedetineerde werknemer

Werknemer met vervroegd pensioen RTBF
Werknemer met een toelage betreffende een verlof ter voorbereiding van de opruststelling ten laste van de NMBS

Gepensioneerde werknemer

In deze situaties werd dus bij ministeriële omzendbrief een algemene minis teriële afwijking op basis van artikel 57, bis 3de lid AKBW ingesteld.

Recht op kinderbijslag:

  • indien een werknemer aanspraak kan maken op minstens vierentwintig
    maandelijkse forfaitaire bijslagen in de Kinderbijslagwet werknemers in de loop van de vijf jaar voorafgaand aan:
      • de verlating door de echtgenoot,
      • de arbeidsongeschiktheid van de werknemer,
      • het overlijden van een ouder van een kind,
      • het overlijden van de persoon die het recht op overlevingspensioen van de o verlevende echtgenoot opent,
      • de detinering van een werknemer,
      • het recht op een vervroegd pensioen van de RTBF,
      • een toelage betreffende een verlof ter voorbereiding van de opruststelling ten laste van de NMBS of
      • de pensionering van een werknemer;
  • en er voor de rechtgevende kinderen geen ander recht op kinderbijslag b estaat krachtens de Kinderbijslagreglementering voor werknemers, het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele va n de zelfstandigen, het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie, de internationale overeenkomsten van de sociale zekerheid van kracht in België, buitenlandse wets-en reglementsbepalingen of regelingen van toepassing op het personeel van een volkenrechtelijke instelling;
  • op vraag van de bijslagtrekkende of de rechthebbende aangeduid via deze algemene ministeriële afwijkingen, of telkens wanneer de kinderbijslaginstelling op een andere manier een dergelijk geval vaststelt.
De op het grondgebied van elke andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER) vervulde tijdvakken van verzekering, van werkzaamheden anders dan in loondienst of van arbeid, worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van deze vierentwintig maandelijkse forfaitaire bijslagen.

Bij samenloop van verschillende rechten op gezinsbijslag die residuair zijn, op basis van de Kinderbijslagwet werknemers en van een algemene ministeriële afwijking van de Kinderbijslagwet werknemers, moet naar analogie art. 64 § 2bis Kinderbijslagwet werknemers worden toegepast.

Artikel 73ter, 3de lid

In bepaalde categorieën van behartenswaardige gevallen kan de bevoegde minister een algemene Ministeriële afwijking toestaan als alle voorwaarden tot toekenning van kraamgeld overeenkomstig artikel 73 bis Kinderbijslagwet werknemers niet vervuld zijn.

Éen van de ouders minstens 480 dagen een beroepsactiviteit heeft uitgeoefend met onderworpenheid aan de Belgische sociale zekerheid voor werknemers, tijdens een periode van vijf jaar die voorafgaat aan de geboorte van het kind.

De op het grondgebied van elke andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER) vervulde tijdvakken van verzekering, van werkzaamheden anders dan in loondienst of van arbeid, worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van deze vierentwintig maandelijkse forfaitaire bijslagen.

De moeder van het kind op het ogenblik van de geboorte ingeschreven is in de Belgische bevolkingsregisters of vreemdelingenregisters en in België haar hoofdverblijfplaats heeft, in de zin van art. 3, eerste lid, 5° van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van het Rijksregister.

Er bovendien geen recht op kraamgeld bestaat in een andere Belgische of buitenlandse regeling

Toepassing :

  • op vraag van één van de ouders;
  • telkens wanneer een kinderbijslaginstelling op een andere manier een dergelijk geval vaststelt

Recht op kraamgeld, indien er op de dag van de geboorte geen werkelijke arb eidsdag of ermee gelijkgestelde dag is, op voorwaarde dat de voor de geboorte gelegen periode zonder arbeidsdagen (of daarmee gelijkgestelde dagen) ten hoo gste 30 dagen bedraagt

Recht op kraamgeld en kinderbijslag voor kinderen die in het buitenland worden geboren, terwijl de ouders normaal in België wonen, op voorwaarde dat het verblijf van de moeder en het kind in het buitenland geen twee maanden te boven gaat

Recht op kraamgeld voor kinderen van werknemers van Belgische nationaliteit die door hun werkgever naar het buitenland worden gedetacheerd

Een gedetacheerde werknemer is een werknemer die voor zijn werkgever in het buitenland wordt tewerkgesteld, maar voor die periode van tewerkstelling onderworpen blijft aan de Belgische Sociale zekerheid.

MO 312 beoogt de situatie waarin de gezinsleden van de werknemer (meer bepaald de kinderen) de werknemer vergezellen naar het land van detachering.

MO 312 geldt ook voor de tijdens de periode van detachering in het gezin geboren kinderen.

De duur van de algemene Ministeriële afwijking varieert naargelang het een detachering:
-op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte; (EER)
-op het grondgebied van een land waarmee België een Bilaterale overeenkomst inzake Sociale Zekerheid heeft gesloten;
- of op het grondgebied van een land (buiten de EER) waarmee België geen overeenkomst inzake sociale zekerheid heeft gesloten betreft.

Recht op kraamgeld voor het kind dat deel uitmaakt van het gezin van een w erknemer, op voorwaarde dat er een overeenkomst, die de pleegvoogdij tot stand brengt, verleden is binnen het jaar dat volgt op de geboorte van het betrokken kind, welke de wil van de rechthebbende of zijn echtgenoot uitdrukt om dit kind onder pleegvoogdij te nemen en op de datum van de ondertekening van deze overeenkomst, de pleegvoogd of zijn echtgenoot de voorwaarden vervult om recht te doen ontstaan op kinderbijslag, behalve deze bedoeld in artikel 51 § 3 AKBW

Artikel 73 quater, 3de lid

In bepaalde categorieën van behartenswaardige gevallen kan de bevoegde minister een algemene Ministeriële afwijking toestaan als alle voorwaarden tot toekenning van een adoptiepremie overeenkomstig artikel 73 quater AKBW niet vervuld zijn.

In de Ministeriële Omzendbrief (MO) 599 van 16 juli 2007 wordt als algemene ministeriële afwijking een adoptiepremie toegekend indien:

  • de adoptant of zijn huwelijkspartner minstens 480 dagen een beroepsactiviteit heeft uitgeoefend met onderworpenheid aan de Belgische sociale zekerheid voor werknemers, tijdens een periode van vijf jaar die voorafgaat aan de adoptie van het kind
Zowel gehuwden, wettelijk samenwonenden als feitelijk samenwonenden kunnen samen een kind adopteren
Feitelijk samenwonenden moeten minstens drie jaar ononderbroken samenwonen op het ogenblik dat zij de aanvraag indienen
De op het grondgebied van elke andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER) vervulde tijdvakken van verzekering, van werkzaamheden anders dan in loondienst of van arbeid, worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van deze vierentwintig maandelijkse forfaitaire bijslagen.
  • en de adoptant op het ogenblik van de adoptie ingeschreven is in de Belgische bevolkingsregisters of vreemdelingenregisters en in België zijn hoofdverblijfplaats heeft, in de zin van art. 3, eerste lid 5° van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van het Rijksregister
  • en er bovendien geen recht op een adoptiepremie bestaat in een andere Belgische of buitenlandse regeling

Toepassing:

  • op vraag van de adoptant of zijn echtgeno(o)t(e)
  • telkens wanneer een kinderbijslaginstelling op een nadere manier een dergelijk geval vaststelt.
Top