Voorrang afstaan

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

In het belang van het kind kan een voorrangsgerechtigde rechthebbende zijn voorrang aan een niet-voorrangsgerechtigde rechthebbende afstaan.

Voorwaarden

  • De voorwaarden voor de algemene afwijking zijn niet vervuld.
  • De niet-voorrangsgerechtigde rechthebbende maakt werkelijk deel uit van het gezin van het kind.
  • De niet-voorrangsgerechtigde rechthebbende behoort tot de hoofdgroep tenzij geen persoon van die groep werkelijk deel uitmaakt van het gezin van het kind.

In het kader van de afstand van voorrang gaat het om de vader, de moeder, de stiefvader, de stiefmoeder of een persoon met wie de vader of de moeder een feitelijk gezin vormt.

  • Als de voorrang aan de persoon met wie de vader of de moeder een feitelijk gezin vormt wordt afgestaan, moet een verklaring van het vormen van een feitelijk gezin door de vader of de moeder en de derde die deel uitmaakt van het gezin worden ondertekend.
  • Voor terugwerkende kracht:
    • Hogere kinderbijslag,
    • Akkoord van de voorrangsgerechtigde rechthebbende voor een afstand van voorrang voor periodes van het verleden.

Controlemiddelen

  • Raadplegen van het RNP (om de verwantschap en de aanwezigheid in het gezin vast te stellen),
  • Raadplegen van de gegevensbanken van Trivia.
  • Bewijs van de gelijkmatig verdeelde huisvesting.

Indien de voorwaarden niet vervuld zijn

Voor de afstand van voorrang

  • Als de persoon aan wie de voorrangsgerechtigde rechthebbende zijn recht wil afstaan niet werkelijk deel uitmaakt van het gezin van het kind, kan de afstand van voorrang geen uitwerking hebben.
  • Als de persoon aan wie de voorrangsgerechtigde rechthebbende zijn recht wil afstaan geen deel uitmaakt van de hoofdgroep rechthebbenden en als een persoon van die groep deel uitmaakt van het gezin van het kind, kan de voorrang niet aan die aangeduide persoon worden afgestaan maar kan de rechthebbende die zijn recht afstaat wel zijn recht aan die andere persoon afstaan.
  • Als er geen schaalvoordelen zijn, heeft de afstand enkel voor de toekomst uitwerking.

Na de afstand van voorrang

De afstand van voorrang wordt nietig als:

  • De beperkte afstandsperiode verstreken is;
  • De rechthebbende die zijn voorrang afstaat in het belang van het kind zijn voorrang niet langer afstaat;
  • De rechthebbende die zijn voorrang heeft afgestaan niet langer recht heeft;
  • De rechthebbende aan wie de voorrang wordt afgestaan niet langer recht heeft;
  • Een rechthebbende die tot de hoofdgroep behoort deel begint uit te maken van het gezin van het kind en de rechthebbende aan wie de voorrang wordt afgestaan niet tot die groep behoort;
  • De rechthebbende aan wie de voorrang wordt afgestaan niet tot de hoofdgroep behoort en een rechthebbende van die groep die deel uitmaakt van het gezin van het kind een socioprofessionele activiteit aanvat.
  • De gezinssituatie van het kind wijzigt en die wijziging het einde van het recht van de rechthebbende die de voorrang afstaat of de rechthebbende aan wie de voorrang wordt afgestaan met zich brengt;
  • De voorwaarden voor de algemene afwijking vervuld zijn, zelfs als het over dezelfde persoon gaat.

Zodra een afstand van voorrang nietig wordt wijzigt de rechthebbende overeenkomstig de geldende wetsbepalingen.

Aandachtspunten

  • De afstand van voorrang mag geen beletsel vormen voor de in de Europese verordeningen of de bilaterale overeenkomsten opgenomen bevoegdheids- en cumulatieregels.
  • De afstand van voorrang wordt geconcretiseerd door een model V te ondertekenen.
  • De voorrangsgerechtigde rechthebbende beoordeelt het belang van het kind.
  • Een voorrangsgerechtigde rechthebbende met een onregelmatige beroepsloopbaan kan zijn recht afstaan voor alle toekomstige periodes waarvoor hij een voorrangsrecht in de werknemersregeling zal verkrijgen.
  • Een afstand van voorrang blijft geldig voor kinderen voor wie de rechthebbende die zijn voorrang afstaat vervolgens rechthebbende wordt als alle andere geldigheidsvoorwaarden vervuld zijn.
  • Een afstand van voorrang kan voor een geplaatst kind niet worden toegekend. Als na een afstand van voorrang het kind geplaatst wordt en die situatiewijziging geen impact heeft op het recht van de rechthebbende die de voorrang afstaat en/of de rechthebbende aan wie de voorrang wordt afgestaan, heeft de afstand van voorrang echter nog steeds uitwerking.
  • Alle personen van de hoofdgroep rechthebbenden die deel uitmaken van het gezin van het kind moeten correct in het Kadaster van de Kinderbijslag ingevoerd zijn (RNP-gegevens en socioprofessionele fluxen) om zich ervan te vergewissen dat later de voorwaarden voor de algemene afwijking niet vervuld zijn.
Top