Trimestrialisering van het recht op kinderbijslag

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

De situatie in de maand waarin iemand alle voorwaarden vervult om daadwerkelijk rechthebbende te zijn volgens de wet is bepalend om een nieuw recht vast te stellen of verder te behouden.

Die maand geldt als referentiemaand.

Het recht op kinderbijslag wordt kwartaal per kwartaal vastgesteld op basis van die referentiemaand.

Die trimestrialisering moet garanderen dat de kinderbijslag voor een volledig kwartaal toegekend wordt zonder dat maandelijks de arbeidsprestaties van de rechthebbende bewezen moeten worden.

De trimestrialisering geldt voor de basiskinderbijslag, de sociale toeslagen en de eenoudertoeslag.

De verhoogde kinderbijslag voor wezen, de leeftijdstoeslag en de toeslag voor kinderen met een aandoening worden verder maandelijks toegekend.

Welke maand de referentiemaand is, verschilt naargelang het gaat om een nieuw recht of om een voortgezet recht

Nieuw recht

Als het recht op kinderbijslag voor het eerst vastgesteld wordt of na een onderbreking van het recht, spreekt men van een nieuw recht: de referentiemaand is de maand waarin het recht ontstaat.

Er is dan recht voor de rest van het lopende kwartaal en voor het volgende kwartaal.

Er is sprake van een nieuw recht bij de geboorte of adoptie van een eerste kind, als een rechthebbende voor het eerst begint te werken en als iemand voor het eerst of opnieuw voorrangsgerechtigd rechthebbende wordt.

De arbeidsprestaties (of daarmee gelijkgestelde situatie) van de rechthebbende in die maand geven recht op kinderbijslag voor het lopende kwartaal en het volgende (als ook het kind aan de voorwaarden voor het recht voldoet).

Voorbeeld:

Samira wordt geboren in januari.

Haar vader begint voor het eerst in België te werken op 16 juli.

Op basis van dat werk kan kinderbijslag betaald worden voor augustus en september (de volgende maand en de rest van het kwartaal) en vervolgens tot eind december (volgende kwartaal).

Het nieuwe recht blijft bestaan als iemand in een situatie is waarin hij recht kan verkrijgen voor een of meer kinderen en vervolgens de voorwaarden vervult om recht te verkrijgen op gezinsbijslag voor een of meer andere kinderen.

De rechthebbende die vóór de nieuwe gebeurtenis al recht had op kinderbijslag voor bepaalde kinderen, behoudt in dit geval dat recht voor de andere kinderen.

Voortgezet recht

In geval van een voortgezet recht is het recht op kinderbijslag geen nieuw feit. Het kan bijvoorbeeld gaan om een tweede geboorte of een verandering van de beroepssituatie van de rechthebbende.

Elk kwartaal gaat de kinderbijslaginstelling na of de twee basiselementen (band tussen de werknemer en het kind + activiteit als werknemer) tegelijk blijven bestaan in de tweede maand van het kwartaal waarvoor het recht al verkregen is om het recht voor het volgende kwartaal te vestigen.

De referentiemaand is de tweede maand van het vorige kwartaal:

  • voor januari tot maart: november
  • voor april tot juni: februari
  • voor juli tot september: mei
  • voor oktober tot december: augustus

Voorbeeld:

Het gezin Onsia verwacht een derde kind.

De vader werkt het hele jaar ononderbroken en op 14 oktober brengt de moeder Davy ter wereld.

De vader, die al recht heeft op kinderbijslag voor zijn eerste twee kinderen voor het vierde kwartaal, heeft ook recht op kraamgeld en op kinderbijslag voor het vierde kwartaal (vanaf 1 november, de maand na de geboorte) voor zijn derde kind.

Hoeveel gewerkt is, heeft geen belang: zelfs één dag werk volstaat om het recht op kinderbijslag van een rechthebbende werknemer te doen ontstaan of te laten voortbestaan.

Een alleenstaande ouder die enkele dagen (zelfs enkele uren) werkt in januari, kan recht verkrijgen op kinderbijslag van februari tot en met juni, uitsluitend op basis van de activiteit als werknemer in januari, de maand waarin het recht ontstond en die dus de referentiemaand is.

Om na te gaan of de kinderbijslag van juli nog betaald kan worden, onderzoekt de kinderbijslaginstelling de beroepssituatie van de rechthebbende in mei. Op dezelfde manier zal één dag werk (enkele uren werk) volstaan om het recht te laten voortbestaan tot en met september.

Vervolgens zal voor het vierde kwartaal de situatie in augustus nagegaan worden, enz.

Ook als de rechthebbende niet werkt in mei, de referentiemaand, volstaat één dag werk in juni om verder ononderbroken recht te hebben op kinderbijslag tot en met september.

Als de rechthebbende niet werkte in mei of juni maar wel opnieuw in juli, gaat het opnieuw om een nieuw recht: zelfs één dag werk in juli volstaat dan om recht te hebben op kinderbijslag van augustus tot en met december, met één enkele onderbreking van het recht, namelijk in juli.

Top