De rechthebbende

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

De rechthebbende is in het Kadaster bekend in rol 101.

Het is de kinderbijslagfondsen formeel verboden om een rechtgevend kind in het Kadaster in te voeren als rechthebbende om gezins- of socioprofessionele informatie op te zoeken.

Behalve voor kinderen die met een handicap of aandoening rechthebbende zijn voor zichzelf.

Als een kinderbijslagfonds niet kan bepalen welke instelling bevoegd is voor de betaling van de kinderbijslag, kan zij dat altijd vragen aan de dienst Mediatie van FAMIFED na eerst alle gebruikelijke wettelijke opzoekingsmogelijkheden te hebben uitgeput.

Dienst Mediatie van FAMIFED

tel.

  • 02-237 23 40 (N)
  • 02-237 23 20 (F)

e-mal:

Begindatum van de integratie

De begindatum van de integratie van een rechthebbende moet in het Kadaster ingevoerd worden zodra die rechthebbende gecreëerd is in de interne database van het kinderbijslagfonds.

Zodra die begindatum van de integratie in het Kadaster ingevoerd is, kan het kinderbijslagfonds de distributieberichten ontvangen van de wettelijke en de socioprofessionele gegevens van de rechthebbende en kunnen ook de databases van de andere sectoren geraadpleegd worden voor die actor.

De begindatum van de integratie van een rechthebbende kan nooit vallen vóór de eerste dag van zijn geboortemaand.

De datum kan in principe niet vallen vóór de 18de verjaardag van de rechthebbende, afgezien van wettelijk verantwoorde uitzonderingen: hoofdzakelijk speciale categorieën van rechthebbenden zoals studenten, leerlingen en werkzoekenden.

Lichamelijk of geestelijk gehandicapte rechthebbenden die recht verkrijgen voor zichzelf, kunnen vanaf hun geboortedatum geïntegreerd zijn.

Die verplichtingen vloeien voort uit het proportionaliteitsprincipe van de KSZ: informatie die niet strikt noodzakelijk is voor het beheer en de behandeling van een dossier mag niet meegedeeld worden.

FAMIFED vraagt alle kinderbijslagfondsen jaarlijks alle actieve dossiers met een rechthebbende onder de 18 jaar na te kijken.

De begindatum van de integratie mag niet meer dan 12 maanden voor de datum vallen waarop de instelling de rechthebbende in de eigen interne database ingevoerd heeft, afgezien van wettelijk verantwoorde uitzonderingen.

Voorbeeld

Bij betaling in plaats van een andere instelling, bij fusie, bij erkenning of adoptie van een kind, bij regularisatie van een dossier als een recht op de sociale toeslag gevestigd kan worden met terugwerkende kracht, of bij onderzoek naar een mogelijk recht op de sociale toeslag op basis van de wet d'Hondt.

De begindatum van de integratie mag niet vallen na de datum waarop het kinderbijslagfonds de rechthebbende in de eigen interne database ingevoerd heeft.

In geval van bijwerking kan de oorspronkelijke of de laatst bekende datum alleen vervangen worden door een vroegere datum, op voorwaarde dat de hiervoor gegeven regels nageleefd worden.

Voorbeeld

Op 18 mei kan een kinderbijslagfonds niet 1 juni invoeren als begindatum van de integratie. Ze kan wel 1 mei als begindatum van de integratie invoeren.

Einddatum van de integratie

De einddatum van de integratie van de rechthebbende is niet ingevuld voor dossiers waarvoor betaald wordt of onterechte betalingen teruggevorderd worden en voor dossiers in onderzoek, waarvoor nog niet zeker is of betaald zal worden.

De einddatum van de integratie van de rechthebbende moet ingevuld worden als het recht eindigt en ook bij ontvangst van het afsluitingformulier van het dossier.

Een kinderbijslagfonds mag in geen geval een einddatum van integratie invoeren die meer dan 3 maanden verder in de toekomst ligt.

De einddatum van de integratie van de rechthebbende mag niet vallen vóór de datum waarop het kinderbijslagfonds deze ingevoerd heeft in het Kadaster.

Als de einddatum van de integratie van de rechthebbende ingevuld is, moeten alle einddatums van integratie van alle andere actoren in het dossier ingevuld zijn, met als die einddatum uiterlijk de datum ingevuld voor de rechthebbende.

Die verplichtingen vloeien voort uit het proportionaliteitsprincipe van de KSZ: informatie die niet strikt noodzakelijk is voor het beheer en de behandeling van een dossier mag niet meegedeeld worden.

Zodra een brevet naar het volgende kinderbijslagfonds gestuurd is, moet het oorspronkelijke kinderbijslagfonds de integratie van alle betrokken actoren afsluiten.

Alle kinderbijslagfondsen moeten zich aan die regel houden.

Bij overlijden van de rechthebbende moet als einddatum van de integratie de laatste dag ingevuld worden van de maand waarin de informatie over dat overlijden verwerkt wordt.

Dossiers van wezen

In dossiers van wezen is de overleden persoon altijd de rechthebbende, ongeacht de persoon van wie de socioprofessionele situatie bepalend is voor de regel van de zes forfaits.

Voor de dossiers bedoeld in Art. 56quater van de Algemene Kinderbijslagwet is de persoon die het overlevingspensioen ontvangt de rechthebbende.

Dubbele dossiers

Als een kinderbijslagfonds éénzelfde rechthebbende gecreëerd heeft in twee verschillende dossiers (een dossier met een INSZ en een met een KSZ-nummer ofwel twee dossiers met twee KSZ-nummers ofwel twee dossiers met twee INSZ) moet het:

Identificatienummer van de sociale zekerheid
  • alle informatie over de integratie- en betaalperiodes samenbrengen in het dossier dat ze wil bewaren,
  • alle integratie- en betaalperiodes wissen in het dossier dat ze wil verwijderen,
  • aan de dienst Monitoring van FAMIFED het nummer meedelen van het dossier dat ze wil laten verwijderen wegens meervoudige creatie van een rechthebbende.

Dienst Monitoring van FAMIFED

tel.

  • 02-237 29 33 (N)
  • 02-237 23 86 (F)

fax: 02-237 23 09

e-mail

Top