Algemeen

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Gewone schaal

Een kind dat door de Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid erkend is als gehandicapt of als kind met een aandoening heeft een onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag tegen de basisschaal tot de dag waarop het 21 jaar is.

Het kind moet al gehandicapt zijn toen het nog rechtgevend was. Als dat zo is en als de handicap van het kind erkend is, zijn er geen andere voorwaarden inzake de arbeid of de uitkering van het kind.

Toeslag

De toeslag voor kinderen met een aandoening wordt toegekend als het kind erkend gehandicapt is of erkend is als een kind met een aandoening en als er nog recht is op de in artikelen 62 of 63 AKBW opgenomen basisschaal.

Zolang de jongere geen activiteit uitoefent die onder de sociale zekerheid valt (uitgezonderd een activiteit in een beschutte werkplaats, een sociale werkplaats of een bedrijf voor aangepast werk, een leerovereenkomst waarbij de inkomsten het grensbedrag niet overschrijden, studentenwerk en een beroepsopleiding in een onderneming die onder de IBO -code op de RIP-in is vermeld) en hij geen sociale uitkering in de werkloosheids- of de arbeidsongeschiktheidsregeling ontvangt die voortvloeit uit een niet-toegelaten activiteit, behoudt hij zijn recht op de toeslag tot hij 21 jaar is.

Samengevat

  • Tot 31 augustus van het jaar waarin de jongere 18 jaar wordt: onvoorwaardelijk recht op de basisschaal + de toeslag artikel 47 AKBW
  • Van 18 tot 21 jaar: onvoorwaardelijk recht op de basisschaal (als de eerste erkenning viel op een moment dat er een recht was zoals bedoeld in artikel 62 AKBW) + recht op de toeslag (als er een recht is op de basisschaal en er geen beletsel is).
Top