Gevolgen van het land van verblijf van het kind voor het ouderlijke gezag

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

De wetgeving van het land van verblijf van het rechtgevende kind − of met andere woorden het land waar het kind daadwerkelijk leeft − regelt het ouderlijke gezag.

Wanneer het kind, dat al dan niet de Belgische nationaliteit heeft:

  • in België woont, zijn de principes van co-ouderschap van toepassing;
  • niet in België woont, telt de feitelijke situatie.

Land van verblijf:

  • Tot 30 september 2004

De wetgeving van het land waarvan het kind de nationaliteit heeft, regelt het ouderlijke gezag.

Art.3, van het Burgerlijk Wetboek (opgeheven)

De principes van co-ouderschap zijn van toepassing op kinderen met de Belgische nationaliteit, ook wanneer die kinderen in het buitenland verblijven.

  • Sinds 1 oktober 2004

De wetgeving van het land waar het kind verblijft, regelt het ouderlijke gezag.

Art.35, § 1, 2de alinea, van het Wetboek van internationaal privaatrecht

  • De principes van co-ouderschap zijn principieel van toepassing op kinderen die in België verblijven, ongeacht hun nationaliteit.
  • De feitelijke situatie (effectief verblijf van het kind) is van toepassing op kinderen die buiten België verblijven, ongeacht hun nationaliteit.

Co-ouderschap van toepassing

Uitzondering: geen toepassing van het co-ouderschap wanneer het ouderlijke gezag exclusief werd toegewezen aan één ouder.

Met beslissingen van Belgische rechters over het exclusieve ouderlijke gezag stellen er zich geen problemen.

De kinderbijslaginstellingen ontbreken echter de nodige middelen om de geldigheid te controleren van buitenlandse vonnissen die het ouderlijke gezag exclusief toewijzen aan één ouder.

Daarom zullen zij alleen rekening houden met Belgische vonnissen die een buitenlands vonnis erkennen en het uitvoerbaar verklaren in België.

 

Dossiers waarvoor betaald werd op 1 november 2010

De dossiers waarvoor al betaald werd op 1 november 2010 moeten niet ambtshalve herzien worden.

De dossiers moeten echter wel herzien worden, in geval van:

  • een gebeurtenis die een nieuw onderzoek vereist;
  • een aanvraag van het gezin;
  • feiten die op basis van de oude regels een verandering van rechthebbende, bijslagtrekkende of bevoegdheid met zich meebrengen voor minstens één van de kinderen van het gezin;
  • een nieuwe geboorte.

In die gevallen zijn de bovenvermelde regels van toepassing waarbij het land van verblijf van het kind bepalend is.

Top