De hoofdverblijfplaats van de actoren bepalen

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Hoe de hoofdverblijfplaats bewijzen?

De manier om de hoofdverblijfplaats van de rechthebbende, de bijslagtrekkende of de rechtgevende kinderen te bewijzen, is in de Algemene kinderbijslagwet (AKBW) niet uniform vastgelegd.

Soms aanvaardt de wet enkel de officiële woonplaats die vermeld wordt in het Rijksregister.

In andere gevallen volstaat voor de wet ook een ander officieel document of kan elk ander rechtsmiddel gebruikt worden om de woonplaats aan te tonen (zoals een politionele vaststelling).

Daarom is het belangrijk om voor elk afzonderlijk dossier steeds het betrokken wetsartikel te raadplegen dat bepaalt hoe de hoofdverblijfplaats vastgelegd moet worden.

Concreet voorziet de kinderbijslagreglementering drie manieren om de verblijfplaats van de actoren te bewijzen:

  • ofwel geldt alleen het Rijksregister als bewijsmiddel

  • ofwel kan zowel het Rijksregister als een ander officieel document als bewijs dienen

Een document van een overheidsinstantie waaruit blijkt dat iemand op een bepaald adres woont.
Officiële documenten zijn:
- een model 2 of 2bis (gewone vraag om adresverandering, op voorwaarde dat ze later door het gemeentebestuur aanvaard wordt)
- een officieel document van andere openbare instellingen en meer bepaald van het OCMW op voorwaarde dat het op de werkelijke gezinssituatie gebaseerd is
- een attest van de politie waarin verklaard wordt dat vastgesteld is dat de personen in kwestie samenwonen
- een aanwezigheidsattest van een vluchthuis of sociaal huis
- een voorlopige verblijfsvergunning
- een vonnis waaruit blijkt dat de betrokkenen gescheiden leven
- het zittingsblad waaruit blijkt dat de partijen gescheiden leven
Geen officiële documenten zijn:
- getuigenverklaringen
- verklaringen van de gemeente of de politie die alleen de verklaringen van de personen in kwestie bevatten
- een controle ter plaatse door een sociaal controleur van het Federaal Agentschap voor de kinderbijslag (FAMIFED)
- plaatsingsberichten zijn geen officiële documenten in de zin van het Rijksregister
Die lijsten zijn niet limitatief. Bij twijfel over het officiële karakter van een document kan het departement Controle van FAMIFED geraadpleegd worden.
Bewijzen van (feitelijke) gezinsvorming:
- controle ter plaatse
- vaststellingen gemaakt door een andere overheidsdienst waaruit de feitelijke gezinssamenstelling blijkt
- beschikkingen van het vredegerecht of de rechtbank van eerste aanleg
- schoolattesten die de aanwezigheid van het rechtgevend kind kunnen bevestigen
- vliegtuigtickets die als objectieve indicator voor de gezinsvorming kunnen dienen
Bewijzen van gezinsvorming om het vermoeden van vermoeden (feitelijke) gezinsvorming te weerleggen:
- een huurovereenkomst die geregistreerd werd en waarbij de officiële gezinssamenstelling binnen de drie maanden aangepast is in het Rijksregister
- een arbeidsovereenkomst
- een attest van de gevangenisdirectie op basis van een schriftelijke verklaring van de referentiepersoon van het gezin dat er een daadwerkelijke en definitieve breuk is met de gedetineerde en dat de inschrijving op het adres van het gezin niet langer wenselijk is
- een registratieformulier van de mantelzorger
Een getuigenverklaring of verklaring op eer is GEEN afdoend bewijs voor de vaststelling van de feitelijke toestand, maar moet steeds in combinatie gebeuren met een ander bewijsmiddel.

In het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag geldt in principe dat de woonplaats van de actoren kan worden bewezen via elk mogelijk rechtsmiddel.

Wanneer de aanvrager samenwoont met een persoon die noch verwant, noch aanverwant tot in de derde graad is, zal voor de berekening van de inkomsten en de betaling van de verhoogde wezenbijslag het vermoeden bestaan dat zij een feitelijk gezin vormen.

Situaties waarin elk mogelijk rechtsmiddel als bewijs kan gelden

  • Wanneer iemand een aanvraag doet om rechthebbende of bijslagtrekkende te worden en de wettelijke voorwaarden bepalen dat het rechtgevende kind deel moet uitmaken van het gezin van de rechthebbende of de bijslagtrekkende, of dat het kind opgevoed moet worden door deze persoon, dan wordt rekening gehouden met de feitelijke omstandigheden.
    Alle rechtsmiddelen zijn dan geldig om de gezinssamenstelling aan te tonen: de gegevens van het Rijksregister, een politieattest, een vonnis, vaststellingen gemaakt door een andere overheidsdienst waaruit de feitelijke gezinssamenstelling blijkt, controle ter plaatse,...
    Een getuigenverklaring geldt niet langer als afdoend bewijs voor de vaststelling van de feitelijke toestand, maar geldt enkel in combinatie met een ander bewijsmiddel.
    De feitelijke gezinssituatie kan er zowel toe leiden dat een persoon het statuut van rechthebbende of bijslagtrekkende verkrijgt als verliest.
    De bewijskracht werkt dus in beide richtingen.
  • Wanneer de kinderbijslagreglementering bepaalt dat voor de toekenning van een toeslag de rechthebbende alleen moet wonen met de kinderen of samen moet wonen met een partner en de kinderen, dan is ook hier de feitelijke gezinssituatie doorslaggevend als bewijs. Alle rechtsmiddelen zijn dan geldig om de gezinssamenstelling aan te tonen.
  • Wanneer twee of meer personen dezelfde woonplaats en een inschrijving op hetzelfde adres hebben, ontstaat een weerlegbaar vermoeden dat ze een feitelijk gezin vormen.
    Dat leidt automatisch tot het verlies van de verhoogde wezenbijslag of de toeslag voor eenoudergezinnen en kan ook leiden tot het verlies van een toeslag voor langdurig werklozen, gepensioneerden en arbeidsongeschikte en invalide personen.
    Voor het verlies van of het beperken van een recht op toeslag of kinderbijslag kan de feitelijke gezinsvorming met alle rechtsmiddelen worden aangetoond.
  • Op vraag van de refertepersoon kan de gevangenisdirectie verklaren dat de inschrijving van een gedetineerde op het adres van deze refertepersoon niet langer wenselijk is.
    Die verklaring kan het bewijs zijn dat het huwelijk gevolgd is door een feitelijke scheiding, zonder dat de inschrijving in de gevangenis al geregistreerd is in het Rijksregister.
De refertepersoon is het unieke aanspreekpunt van het gezin voor de gemeente (vroeger het gezinshoofd). Hij of zij staat in het Rijksregister bovenaan in de opsomming van de gezinssamenstelling.

Voorbeeld

Marie verlaat het gezin van haar ouders. Ze gaat bij haar grootouders wonen.

De grootvader wil een recht op kinderbijslag openen.

Volgens de kinderbijslagregelgeving kan de grootvader de aanwezigheid van zijn kleinkind in het gezin bewijzen via elk rechtsmiddel. (getuigenverklaringen uitgezonderd)
Door middel van een controle ter plaatse kan worden vastgesteld dat Marie wordt opgevoed in het gezin van de grootouders.

Situaties waarin zowel het Rijksregister als een ander officieel document geldt als bewijsmiddel

  • Voor het opnieuw verkrijgen van een toeslag op de kinderbijslag wordt het beëindigen van een feitelijk gezin bewezen via de gezinssamenstelling zoals vermeld in het Rijksregister of via een van deze officiële documenten:
  • een aangifte van verblijfsverandering (Model 2),

De aangifte van verblijfsverandering (Model 2) is een attest van het gemeentebestuur dat verklaart dat iemand zich op een bepaalde datum in het bevolkingsregister heeft laten inschrijven.

De datum van inschrijving in het Rijksregister is in principe de datum waarop de aangifte van de verblijfsverandering werd verricht, tenzij blijkt dat de betrokkene op dat moment nog niet kon verblijven op het nieuwe adres.

Een tegenspraak tussen de datum van aangifte op het Model 2 en de datum van aanpassing van het Rijksregister is nu meestal niet meer mogelijk.

  • een politionele vaststelling of een gerechtelijke beslissing (vonnis of arrest) met betrekking tot een afzonderlijke woonplaats.
Een politionele vaststelling bestaat uit het proces-verbaal van de wijkagent na onderzoek van de reële verblijfplaats.
Een eenvoudige vaststelling van de verklaringen van de betrokkenen, afgelegd op het politiekantoor, volstaat niet.

Ook documenten uitgaande van andere overheidsinstellingen (vb. OCMW) die als bewijs worden genomen voor samenwoonst en gebaseerd zijn op de reële gezinssituatie, worden als officieel document aanvaard.

Art. 41 AKBW

Art. 42bis AKBW

Art. 50bis AKBW

Art. 50ter AKBW

Dienstbrief 996/109 van 17 april 2014 en addendum van 23 december 2015 

  • Voor het groeperen van kinderen van verschillende bijslagtrekkenden met dezelfde woonplaats, geldt de gezinssamenstelling volgens het Rijksregister of een ander officieel document.
    De groepering kan alleen voor bijslagtrekkenden die ingeschreven zijn op dezelfde particuliere woonplaats en niet voor bijslagtrekkenden die ingeschreven zijn op het adres van publiek- of privaatrechtelijke inrichtingen (rusthuizen, hospitalen, gevangenissen...).
 
  • Na een scheiding wordt bij co-ouderschap de "juridische fictie" van een gezamenlijke woonplaats toegepast. Het Rijksregister of een officieel document (Model 2) geldt dan als bewijs voor de verblijfplaats van minderjarige kinderen of onbekwaam verklaarde meerderjarigen.
    Oefent één van de ouders het ouderlijke gezag echter alleen uit, dan zijn alle rechtsmiddelen geldig om de feitelijke situatie aan te tonen.
  • Voor de betaling van kinderbijslag aan het kind dat alleen woont, geldt het Rijksregister of een officieel document als bewijsmiddel van de woonplaats.
  • Op de voorwaarde van een vereiste verwantschapsband of juridische band tussen de rechthebbende en het rechtgevende kind geldt een algemene afwijking voor kinderen die jonger zijn dan 12 jaar op het moment dat de rechthebbende ze opneemt in zijn gezin.
    Die afwijking geldt ook voor kinderen die 12 jaar zijn of ouder op het moment dat ze beginnen deel uit te maken van het gezin van de rechthebbende, op voorwaarde dat ze minstens bloedverwant zijn in de vierde graad.
    Dat deze kinderen deel uitmaken van het gezin van de rechthebbende, moet worden bewezen via het Rijksregister of een ander officieel document.

Voorbeelden

  • Maarten is gescheiden en voedt zijn zoontje Juul op.
    Maarten vormt een verklaard feitelijk gezin met Isabel, die Tineke opvoedt, haar dochter uit een vorig huwelijk.
    De kinderen kunnen worden gegroepeerd voor de kinderbijslag op basis van de gegevens van het Rijksregister, maar ook op basis van andere officiële documenten.
    In dit geval is dat een attest van de politie die heeft vastgesteld dat Maarten en Isabel samenwonen.
     
  • Sofie krijgt de verhoogde wezenbijslag voor haar zoon Sander.
    Doordat ze een feitelijk gezin vormt met Bernard, verliest ze die verhoogde wezenbijslag. Ze ontvangt enkel nog de gewone kinderbijslag.
    Een jaar later gaan Sofie en Bernard uit elkaar.
    Sofie heeft opnieuw een recht op de verhoogde wezenbijslag.
    Dat recht moet worden gevestigd op basis van de gegevens van het Rijksregister of op basis van andere officiële documenten.
    In dit geval is dat een attest van het gemeentebestuur dat aantoont dat Bernard stappen ondernomen heeft om van woonplaats te veranderen.

Situaties waarin enkel het Rijksregister geldt als bewijsmiddel

  • Wanneer een gescheiden vader de kinderbijslag wil krijgen voor het kind dat bij hem woont en dat wordt opgevoed in co-ouderschap, geldt het Rijksregister als enig bewijsmiddel.
  • Voor de betaling van kinderbijslag voor het kind dat in het buitenland studeert en in België woont, geldt het Rijksregister als bewijs voor de woonplaats in België.

Voorbeeld

De ouders van Willem scheiden. Willem gaat bij zijn vader wonen.

De vader doet een aanvraag bij de kinderbijslaginsteling om bijslagtrekkende te worden.

De kinderbijslaginstelling is verplicht om zich voor deze aanvraag te baseren op de gegevens van het Rijksregister.

De vader kan enkel bijslagtrekkende worden als uit de consultatie van het Rijksregister blijkt dat Willem dezelfde hoofdverblijfplaats (domicilie) heeft als zijn vader.

Top