996/22 van 4 december 2001 - Ambtshalve herziening van de graad van handicap en zelfredzaamheid van kinderen met een handicap

Indien de graad van handicap en van zelfredzaamheid van een kind door een beslissing van de geneesheer van het Ministerie van Sociale Zaken werd vastgesteld voor een bepaalde duur, moet deze beslissing vòòr het einde van de geldigheidsduur ambtshalve herzien worden. Artikel 10 van het K.B. van 3 mei 19911 bepaalt dat de procedure van ambtshalve herziening door de bevoegde kinderbijslaginstelling ingeleid wordt ten laatste 90 dagen vòòr de einddatum van de geldigheid van de medische beslissing.

Naar aanleiding van een parlementaire vraag gericht aan de Minister van Sociale Zaken, heeft de Rijksdienst onlangs een onderzoek ingesteld naar de naleving van het genoemde voorschrift door de kinderbijslagfondsen. Er werd vastgesteld dat de fondsen over het algemeen de regels m.b.t. de ambtshalve herziening, en meer bepaald de opgelegde termijn van 90 dagen, zeer goed respecteren.

Toch merkte de Rijksdienst ook enkele gevallen op waarin een onderbreking optrad in de betaling van de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap omdat het bevoegde kinderbijslagfonds de aanvraag tot herziening niet tijdig indiende bij het Ministerie.

Daarom acht ik het nuttig de kinderbijslagfondsen te herinneren aan hun verplichtingen terzake, nl. dat zij uiterlijk 90 dagen vòòr de vervaldag van de medische beslissing bij het Ministerie van Sociale Zaken de procedure tot ambtshalve herziening van de graad van handicap en zelfredzaamheid moeten inleiden. Om te waarborgen dat deze termijn in ieder geval gerespecteerd wordt, vraag ik u in uw werkproces een mechanisme in te bouwen waardoor de dossierbeheerder minstens 10 dagen vòòr de vervaldag verwittigd wordt, zodat de aanvraag om herziening effectief ten laatste 90 dagen voor de einddatum van de geldigheid van de medische beslissing verzonden wordt.

• 1. K.B. van 3 mei 1991 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 96 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen.