Vermoeden dat een feitelijk gezin gevormd wordt - Maandelijkse betaling - Verklaring een feitelijk gezin te vormen

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Situatie

Een bijslagtrekkende ontvangt verhoogde kinderbijslag voor wezen.

Een niet verwante persoon tot en met de 3e graad laat zich inschrijven op hetzelfde adres als die bijslagtrekkende.

Die situatie doet vermoeden dat er sprake is van een feitelijk gezin, waardoor geen verhoogde kinderbijslag voor wezen meer toegekend kan worden.

De bijslagtrekkende verklaart dat zij die persoon toestemming gaf zich op hetzelfde adres als haar en haar kinderen in te schrijven om die persoon in staat te stellen inkomsten van het OCMW te ontvangen en in afwachting van de faillissementsvergoeding van een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen.

Als compensatie betaalt die persoon aan de bijslagtrekkende maandelijks 25 EUR.

Advies

Het vermoeden dat het om een feitelijk gezin gaat, is niet weerlegd.

Er kan geen verhoogde kinderbijslag voor wezen meer toegekend worden.

Rechtvaardiging

Er wordt vermoed dat er een feitelijk gezin is als twee of meer personen, die geen verwanten of aanverwanten van elkaar zijn tot de 3e graad, samenwonen en samen hun huishouden regelen en daarbij, eventueel gedeeltelijk, hun respectieve bestaansmiddelen delen.

Dat de bijslagtrekkende en een niet verwante persoon samenwonen, doet vermoeden dat ze een feitelijk gezin vormen.

De kinderbijslag voor de weeskinderen wordt dus betaald tegen de gewone schaal.

Omdat de maandelijkse bijdrage van 25 EUR betaald aan de bijslagtrekkende beschouwd kan worden als een bijdrage in de kosten van het gezin, moet ook aangenomen worden dat de respectieve bestaansmiddelen gedeeld worden.

Top