Bedrag

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Recht op gewone bijslag

Recht op een toeslag voor kinderen van gepensioneerden

Die toeslag kan betaald worden als de rechthebbende de hoedanigheid heeft van rechthebbende met personen ten laste en het maandelijkse inkomen van het gezin waartoe het kind behoort niet hoger is dan een bepaald grensbedrag.

Vier gezinstypes zijn mogelijk.

Type 1: de rechthebbende woont alleen met het/de kind(eren)

Als de rechthebbende alleen woont met één of meer kinderen voor wie hij/zij recht heeft op kinderbijslag, mogen zijn/haar gemiddelde bruto-

Inclusief bedrijfsvoorheffing en socialezekerheidsbijdragen

 belastbare beroepsinkomsten en/of uitkeringen op jaarbasis het grensbedrag niet overschrijden.

Inkomsten die meetellen:

  • lonen en inkomsten als zelfstandige.
  • uitkeringen van de werkloosheid, van de ziekteverzekering, voor arbeidsongevallen, voor beroepsziekten, voor gehandicapten, enz.
  • pensioenen en rentes.
  • PWA-cheques.

Inkomsten die niet meetellen:

  • kinderbijslag.
  • alimentatie.
  • forfaitaire tegemoetkomingen voor hulp van derden en integratietegemoetkomingen voor gehandicapten.
  • onkostenvergoedingen voor onthaalouders betaald door Kind en Gezin.
  • forfaitaire vergoedingen voor de voogdij over niet begeleide minderjarige vreemdelingen voor twee opdrachten, en forfaitaire vergoedingen voor administratiekosten voor die voogdij.

Type 2: de rechthebbende woont samen met het/de kind(eren) en een (huwelijks)partner

Als de rechthebbende een feitelijk gezin vormt met een partner en als minstens één van de kinderen voor wie hij/zij recht op kinderbijslag heeft, deel uitmaakt van zijn gezin, mogen zijn/haar gemiddelde bruto-

Inclusief bedrijfsvoorheffing en socialezekerheidsbijdragen

 belastbare beroepsinkomsten en/of uitkeringen en die van zijn/haar partner samen op jaarbasis het toegelaten grensbedrag niet overschrijden.

Inkomsten die meetellen:

  • lonen en inkomsten als zelfstandige.
  • uitkeringen van de werkloosheid, van de ziekteverzekering, voor arbeidsongevallen, voor beroepsziekten, voor gehandicapten, enz.
  • pensioenen en rentes.
  • PWA-cheques.

Inkomsten die niet meetellen:

  • kinderbijslag.
  • alimentatie.
  • forfaitaire tegemoetkomingen voor hulp van derden en integratietegemoetkomingen voor gehandicapten.
  • onkostenvergoedingen voor onthaalouders betaald door Kind en Gezin.
  • forfaitaire vergoedingen voor de voogdij over niet begeleide minderjarige vreemdelingen voor twee opdrachten, en forfaitaire vergoedingen voor administratiekosten voor die voogdij.

Type 3: de rechthebbende woont niet samen met de kinderen voor wie hij/zij recht heeft op kinderbijslag, en de (ex-)echtgeno(o)t(e) is bijslagtrekkende voor het/de kind(eren)

Type 4: de gescheiden levende rechthebbende ouder, die niet tot type 3 behoort, woont niet samen met de kinderen voor wie hij/zij recht heeft op kinderbijslag, en de andere ouder is bijslagtrekkende voor één of meer van die kinderen

In de situaties 3 en 4 kan de bijslagtrekkende (al dan niet ouder) een toeslag ontvangen:

  • als hij/zij niet getrouwd/hertrouwd is of
  • als hij/zij geen feitelijk gezin vormt.

In die twee gevallen mogen de gemiddelde bruto

Inclusief bedrijfsvoorheffing en socialezekerheidsbijdragen

 belastbare beroepsinkomsten en/of uitkeringen en die op jaarbasis van de bijslagtrekkende het toegelaten grensbedrag niet overschrijden.

Inkomsten die meetellen:

  • lonen en inkomsten als zelfstandige.
  • uitkeringen van de werkloosheid, van de ziekteverzekering, voor arbeidsongevallen, voor beroepsziekten, voor gehandicapten, enz.
  • pensioenen en rentes.
  • PWA-cheques.

Inkomsten die niet meetellen:

  • kinderbijslag.
  • alimentatie.
  • forfaitaire tegemoetkomingen voor hulp van derden en integratietegemoetkomingen voor gehandicapten.
  • onkostenvergoedingen voor onthaalouders betaald door Kind en Gezin.
  • forfaitaire vergoedingen voor de voogdij over niet begeleide minderjarige vreemdelingen voor twee opdrachten, en forfaitaire vergoedingen voor administratiekosten voor die voogdij.

Voor alle gezinstypes worden de inkomsten gecontroleerd op basis van de fiscale gegevens van de FOD Financiën.

CO 1400 van 11 december 2014 - Hervorming van de toekenning van de sociale toeslagen en eenoudertoeslagen

CO 1412 van 20 februari 2017 - Fiscale flux - Definitieve vaststelling van het recht op sociale toeslag en eenoudertoeslag voor 2015

CO 1412 bijlage 1 van 16 maart 2018 - Fiscale flux 2015 en 2016 - Richtlijnen voor het opzoeken en annuleren van debetten te wijten aan het meetellen van beroepskosten voor werknemers

Voor enige en oudste rechtgevende kinderen met recht op een sociale toeslag wordt de leeftijdstoeslag niet gehalveerd of geblokkeerd.

Die kinderen ontvangen dus de volledige leeftijdstoeslag.

Recht op de toeslag voor kinderen van invalide werknemers

De toeslag voor invalide werknemers kan toegekend worden als een gepensioneerde werknemer bij zijn pensionering deze toeslag al ontving of de voorwaarden daarvoor vervulde.

Het recht op een toeslag voor invaliden kan niet verworven worden na de pensionering.

Voorbeeld

Een rechthebbende is sinds 01/01/2012 ziek.
Op 01/04/2012 wordt hij 65 en gaat hij met pensioen.
Op dat moment is de rechthebbende slechts 3 maanden ziek. Hij vervult dus niet de voorwaarde van 6 maanden voor de toeslag voor invalide werknemers.
Er is dus recht op de gewone kinderbijslag. De toeslag voor gepensioneerden wordt eventueel toegekend als de voorwaarden zijn vervuld (rechthebbende met persoon ten laste en inkomensvoorwaarden).
De rechthebbende kan zijn wachttijd van 6 maanden met een uitkering niet verder opbouwen na zijn pensionering, hier op 01/04/12.

De voorwaarden voor de toeslag voor personen die langer dan 6 maanden invalide zijn, worden gecontroleerd:

  • jaarlijks, met het formulier P19 voor de voorwaarde van rechthebbende met personen ten laste en het brutogezinsinkomen.
  • drie jaar na de normale pensioenleeftijd, door een onderzoek door een arts van de FOD Sociale Zekerheid, om na te gaan of de gepensioneerde nog steeds voor minstens 66% arbeidsongeschikt is.
Top