Begin, voortzetting en einde van het recht

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Begin van het recht

Het recht gaat in op de eerste dag van de maand na de zesde maand arbeidsongeschiktheid als de voorwaarden voor rechthebbenden met personen ten laste en de inkomstenvoorwaarden vervuld zijn voor de volledige referentiemaand.

Maand waarin de gebeurtenis zich voordoet op basis waarvan het recht op de sociale toeslag wordt verkregen.

De toeslag wordt toegekend voor de rest van het lopende kwartaal en het volledige volgende kwartaal.

Voortzetting van het recht: trimestrialisering van de toeslag

De toeslag wordt voor het hele kwartaal toegekend als de voorwaarden minstens een dag van de referentiemaand vervuld zijn.

De referentiemaand is de tweede maand van het vorige kwartaal:

  • januari-maart: november,
  • april-juni: februari,
  • juli-september: mei,
  • oktober-december: augustus.

Einde van het recht

Als de bruto-inkomsten van het gezin van het kind de toegelaten grensbedragen overschrijden, eindigt het recht op de toeslag, rekening houdend met de trimestrialiseringregels.

Als een werknemer die al langer dan zes maanden ziek is terug begint te werken, wordt hij gelijkgesteld met een zieke.

Een zieke die het recht op de toeslag verkrijgt, behoudt dat recht voor maximum acht kwartalen ALS (voorwaarden die samen vervuld moeten zijn):

1. hij/zij in België of de EER, als Belgische ambtenaar of als huispersoneel is beginnen te werken (en dus niet als zelfstandige);

2. hij/zij voor de maand waarin hij/zij begint te werken recht op de toeslag verkrijgt;

Voorbeelden

1/ Een rechthebbende die minder dan zes maanden ziek is begint op 10.09.2012 te werken. Zijn eerste kind wordt geboren op 05.09.2012  De sociale toeslag kan niet betaald worden voor de maand waarin hij is beginnen te werken (want geen recht op kinderbijslag in 09/2012). Het recht op de sociale toeslag is dus niet verkregen en er is ook geen gelijkstelling.

2/ Een rechthebbende die op 01.07.2012 zes maanden ziek is begint te werken op 15.07.2012.  Geen gelijkstelling want op het moment dat de rechthebbende begint te werken is de toeslag nog niet verschuldigd (zou verschuldigd zijn op 01.08.2012).

3. de grensbedragen voor de bruto-inkomsten voor de toekenning van de toeslag niet overschreden zijn.

De gelijkstelling wordt niet onderbroken door:

  • een periode van werkloosheid met uitkering van minder dan zes maanden,
  • een periode arbeidsongeschiktheid van minder dan zes maanden,
  • een periode van minder dan zes maanden die bestaat uit effectieve volledige werkloosheid met uitkering en arbeidsongeschiktheid,
  • een periode van maximum 27 kalenderdagen zonder beroepsactiviteit.
Deze situatie moet niet verward worden met het uitoefenen van een toegelaten activiteit. Het gaat om een nog steeds arbeidsongeschikte zieke die van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds toestemming krijgt om gedeeltelijk opnieuw te beginnen te werken. De toeslag blijft in dat geval behouden als de gecumuleerde bruto-inkomsten van het gezin het toegelaten grensbedrag niet overschrijden en als de arbeidsongeschiktheid erkend blijft (en dus eventueel langer dan acht kwartalen).
Top