Vordering tot betaling van gezinsbijslag - situatie 2

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Situatie

In september 2007 diende betrokkene een aanvraag in tot het verkrijgen van bijkomende bijslag voor kinderen met een aandoening. Het kind werd met verregaande terugwerkende kracht (1990) erkend als zijnde minstens 66% ongeschikt. In het betreffende dossier waren er geen elementen die de verjaring konden stuiten.

De voormelde aanvraag kwam er pas nadat de moeder op 11 juni 2007 een aanvraag had ingediend bij de FOD SZ Volwassenen (dus in het kader van IVT-IT) én er een erkenning voor haar zoon had verkregen.

Vraag is of de aanvraag bij de FOD SZ IVT-IT de verjaring in de kinderbijslagwetgeving kan stuiten.

Advies

Deze vraag werd bevestigend beantwoord.

Rechtvaardiging

De aanvraag ingediend bij de FOD SZ Volwassenen (in het kader van IVT-IT) van11 juni 2007 wordt op basis van art. 120 AKBW (CO 1335 van 11 februari 2002) en artikel 9 Handvest van de sociaal verzekerde (CO 1314 van 17 april 1998) in aanmerking genomen om de verjaring te stuiten.

In het concrete geval kan het recht op bijkomende bijslag voor kinderen met een aandoening dus worden vastgesteld vanaf 1 april 2002, op voorwaarde dat alle andere voorwaarden vervuld zijn.

Top