Inhoud van het brevet van rechthebbende

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Bij alle bevoegdheidswijzigingen moet de instelling B het RNP raadplegen om een actuele gezinssamenstelling te verkrijgen.

Bepalen van de betrokken instellingen

De instelling die het brevet invult (instelling " A ") vermeldt in de correcte vakken haar eigen gegevens en de gegevens van de andere betrokken instelling. De gegevens van de nieuwe werkgever moeten ook worden vermeld.

Bevoegdheid en betalingen

De instelling " A " vermeldt in het correcte vak:

  • de omstandigheid die de bevoegdheidswijziging met zich meebrengt (wijziging van werkgever, wijziging van gezinssituatie die een wijziging van rechthebbende met zich meebrengt),

  • de datum waarop dat zich heeft voorgedaan;

  • de datum waarop de bevoegdheidswijziging ingaat;

  • de datum waarop ze de betalingen heeft stopgezet (of zal stopzetten).

Opmerking : als de instelling " B " de betalingen nog niet kan overnemen, brengt hij daarvan onmiddellijk instelling " A " op de hoogte zodat die indien nodig provisioneel kan (blijven) betalen.

Rechthebbenden

Rechthebbende van de oorspronkelijke instelling

Deze rubriek moetworden ingevuld.

Rechthebbende van de volgende instelling

Deze rubriek moet worden ingevuld.

Deze rubriek bevat zes vakken.

  • Gegevens

Alle gegevens van de rechthebbende moeten worden vermeld. Dat vak moet worden ingevuld. De vijf andere vakken moeten indien nodigworden ingevuld.

  • Samenstelling van het statuut van langdurig uitkeringsgerechtigd werkloze

De werkloosheid- en eventuele ziekteperiodes minder dan 28 dagen voor het afsluiten van een nieuwe arbeidsovereenkomsten moeten vermeld worden.

  • Behoud van het statuut van langdurig uitkeringsgerechtigd werkloze (wet D'Hondt).

Als de rechthebbende het statuut van langdurig werkloze heeft, vermeldt de instelling de laatste vergoede werkloosheids- en eventueel arbeidsongeschiktheidsdag. Als de laatste dag (nog) niet bekend is, moet de laat ste maand van de vergoeding vermeld worden.

  • Assimilatie van arbeid met langdurige werkloosheid

In deze rubriek moeten de datum waarop de gelijkstelling begonnen is en de betrokken kinderen vermeld worden als het gaat om iemand die onder de regeling voor gewaarborgde gezinsbijslag viel. De gegevens van de rechthebbende moeten ook worden vermeld (enkel als de gelijkgestelde rechthebbende niet de huidige rechthebbende is).

Opmerkingen :

Punt A van die rubriek moet enkel ingevuld worden als de voor zijn nieuwe tewerkstelling werkloze rechthebbende geen langdurig werkloze was en als de periode van 27 opeenvolgende kalenderdagen tussen de laatste dag werkloosheid en de verzending van het brevet als gevolg van de nieuwe tewerkstelling van de rechthebbende niet overschreden is.

Punt B van die rubriek moet ingevuld worden als in de negen maanden (zes maanden + drie maanden (vertragend effect van de DmfA) voor het verzenden van het brevet als gevolg van de nieuwe tewerkstelling als werknemer van de rechthebbende, hij langdurig werkloze was.

  • Feitelijk gezin

De instelling vermeldt alle exacte gegevens waarover ze beschikt en die een invloed kunnen hebben op het al dan niet bestaan van een feitelijk gezin (een verklaring van de betrokkenen, het verslag van een controle ter plaatse, een model 2 van het gemeentebestuur of een ander relevant document). Dit vak moet enkel ingevuld worden als de informatie nodig is om het recht vast te stellen.

  • Controlevragenlijst en controle ter plaatse

Deze vakken moeten enkel ingevuld worden als de bevoegdheidswijziging het gevolg is van een wijziging van rechthebbende en als die nieuwe rechthebbende een werkloze, invalide of gepensioneerde is. De instelling vermeldt dan of een ingevuld en ondertekend P19-formulier werd ontvangen dan wel of een huisbezoek werd uitgevoerd. Ze vermeldt de periodes waarop de via de vragenlijst P19 of het huisbezoek verzamelde gegevens betrekking hebben.

Bijslagtrekkenden

Op elke fiche staan twaalf vakken.

  • Gegevens

Alle gegevens van de bijslagtrekkende moeten worden vermeld. Dit vak moetworden ingevuld.

  • Eenoudergezin

In deze rubriek moet vermeld worden of de bijslagtrekkende al dan niet deel uitmaakt van een eenoudergezin en als dat zo is, of hij de toeslag ontvangt.

Opmerking :

Hoewel de voorwaarden om de toeslag voor de rechthebbende toe te kennen, gecontroleerd moeten worden als de kinderbijslag voor een geplaatst kind op een spaarboekje wordt gestort, moeten de gegevens bij de rubriek "bijslagtrekkende" worden vermeld.

Herinnering :

Bij een in een instelling geplaatst kind moeten de eenoudergezinvoorwaarden geanalyseerd worden in het gezin van de rechthebbende als het derde van de kinderbijslag op een spaarboekje wordt gestort.

  • Betrokken kinderen

Alle kinderen voor wie de bijslagtrekkende kinderbijslag ontvangt moeten worden vermeld.

  • Wettelijke bepaling

Hiermee moet de volgende instelling de omstandigheid kunnen bepalen die tot de aanwijzing van de bijslagtrekkende heeft geleid (voorbeelden: algemene regel, co-ouderschap, aanwijzing door de rechter, aanvraag van de vader als de rechtgevende kinderen bij hem gedomicilieerd zijn, aanwijzing door een rechtgevend kind van meer dan 16 jaar oud, forfaitaire bijslag etc.).

  • Sommendelegatie, voorlopige bewindvoerder en schuldbemiddelaar

Deze vakken moeten indien van toepassing worden ingevuld.

  • Feitelijk gezin

De instelling vermeldt in dit vak alle exacte gegevens waarover ze beschikt en die een invloed kunnen hebben op het al dan niet bestaan van een feitelijk gezin (een verklaring van de betrokkenen, het verslag van een controle ter plaatse, een model 2 van het gemeentebestuur of een ander relevant document). Dit vak moet worden ingevuld als de gegevens nodig zijn om het recht vast te stellen.

  • Kraamgeld

De instelling vermeldt of kraamgeld werd vooruitbetaald.

  • Onverschuldigd bedrag

Als de instelling een onverschuldigd bedrag heeft vastgesteld of een onverschuldigd bedrag voor rekening van een andere instelling terugvordert, geeft ze daar details over.

  • Controlevragenlijst en huisbezoek

De instelling vermeldt in het gepaste vak of een ingevuld en ondertekend P12- of P16-formulier werd ontvangen dan wel of een huisbezoek werd uitgevoerd. Ze vermeldt de periodes waarop de via die vragenlijsten of het huisbezoek verzamelde gegevens betrekking hebben.

Rechtgevende kinderen

Er is voorzien in een fiche per rechtgevend kind. Elke fiche bevat veertien vakken:

  • Gegevens

Alle gegevens van het rechtgevend kind moeten worden vermeld. Dit vak moet worden ingevuld.

  • Band met de rechthebbende

Er moet vermeld worden op basis van welke (bloed)verwantschap of sociale afhankelijkheid de rechthebbende (van de volgende instelling) een recht verkrijgt voor het rechtgevend kind (ouder, grootouder, broer/zus, opvanggezin etc.).

  • Statuut van het kind

Voor elk kind dat ouder dan 18 jaar is en kinderbijslag ontvangt moet de schoolactiviteit of sociale activiteit vermeld worden die aan de basis van het recht ligt.

Voor jonge werkzoekenden moeten de datum waarop ze zich als werkzoekende hebben ingeschreven en de waarschijnlijke einddatum van de toekenningsperiode vermeld worden. Voor leerlingen is de einddatum van de overeenkomst relevant.

Voor de ontvangst van het P7-formulier moet het school- of academiejaar waarop het betrekking heeft vermeld worden.

  • Gehandicapt kind

Er moet vermeld worden of het rechtgevend kind erkend gehandicapt is.

De instelling moet dan een kopie van het laatste model X bijvoegen. Aangezien dat model alle nodige gegevens bevat, moet in dat vak niets anders vermeld worden.

Voor de rechtgevende kinderen met een aandoening die na 1 januari 1996 geboren zijn en voor 1 mei 2003 een aanvraag hebben ingediend moet de uiterste datum van het oude besluit worden vermeld.

Het oorspronkelijk fonds moet bovendien, zodat het volgende fonds kan meewerken aan de tussen de kinderbijslaginstellingen en de verzekeringsinstellingen gevraagde samenwerking, vermelden of het gehandicapte kind op 4 juli 2002 de toeslag voor gehandicapten ontving.

  • Kind geplaatst in een opvanggezin

De exacte naam van de plaatsingsinstelling moet worden vermeld. Als een forfait betaald wordt moet in het vak over het geplaatst kind enkel vermeld worden aan welke bijslagtrekkende die forfait betaald wordt aangezien alle gegevens over de bijslagtrekkende in de rubriek over die bijslagtrekkende staan.

  • Kind geplaatst in een instelling

De exacte naam van de overheidsdienst die het kind geplaatst heeft moet vermeld worden en of het kind ten laste van de Franse, Vlaamse of Duitstalige Gemeenschap werd geplaatst. De door FAMIFED toegekende code van de jeugdbescherming moet ook vermeld worden.

Aangezien in de rubriek over de bijslagtrekkende alle gegevens over die plaatsing staan, moet in het vak over het geplaatst kind enkel vermeld worden voor welke bijslagtrekkenden het 1/3 en 2/3 van de kinderbijslag bestemd zijn.

  • Proportionele verdeling

Een geplaatst kind van wie het 1/3 van de kinderbijslag aan een natuurlijke persoon betaald wordt, wordt bij de bijslagtrekkende gegroepeerd. Als die bijslagtrekkende ook kinderbijslag ontvangt voor een of meerdere niet-geplaatste kinderen, wordt die kinderbijslag proportioneel verdeeld. Die kinderbijslag kan voor verschillende rechthebbenden en dus verschillende instellingen betaald worden. Om ervoor te zorgen dat de kinderbijslag correct berekend wordt, moet in dat vak vermeld worden of al dan niet op basis van een proportionele verdeling wordt betaald.

  • Spaarboekje

Om een rechtgevend kind dat geplaatst werd en voor wie de kinderbijslag op een spaarboekje werd gestort te kunnen inlichten over dat spaarboekje als het meerderjarig wordt, moet het bankrekeningnummer en de bank in kwestie op het brevet vermeld worden, zelfs als het kind niet langer geplaatst is of als het derde opnieuw aan een natuurlijke persoon wordt betaald.

  • Stelsel van ouderlijk gezag

Om het recht op kinderbijslag correct op de regeling van het ouderlijk gezag (gescheiden ouders) af te stemmen, moet die regeling bekend zijn en dus op het brevet vermeld worden als de ouders (uit de echt) gescheiden zijn en het rechtgevend kind minderjarig is.

Dat vak moet echter enkel ingevuld worden als dat gegeven de nieuwe rechthebbende betreft. Als een kind dus zijn van zijn vader gescheiden moeder ve rlaat om bij zijn grootouders te gaan wonen, moet dat vak niet ingevuld worden want het co-ouderschap heeft geen invloed als het kind geen deel uitmaakt van het gezin van een zijn ouders.

  • Grond van de voorrang

Dat vak moet enkel ingevuld worden als het voorrangsrecht afwijkt van de in artikel 64 AKBW bepaalde voorrangsorde.

Voorbeeld

Een gezin bestaat uit een vader, een moeder en de rechtgevende kinderen en de vader is niet de rechthebbende: er moet vermeld worden of die zelfstandige is, geen activiteit heeft of in het buitenland werkt, of de ouders (uit de echt) gescheiden zijn zonder toepassing van het co-ouderschap, of het recht werd afgestaan etc. (bij afstand van recht moeten op het brevet de naam van de rechthebbende die zijn voorrangsrecht heeft afgestaan en zijn hoedanigheid (vader, moeder, grootmoeder etc.) vermeld worden).
  • Rang

De rang van het kind in kwestie moet worden vermeld. Als de rang van het kind in kwestie van een of meerdere rechtgevende kinderen afhangt voor wie de kinderbijslag door een andere instelling wordt toegekend, moeten de naam van die instelling en de referenties van het dossier vermeld worden.

  • Leeftijdsbijslag (overname van het recht)

Als een kind een recht overneemt (kind van tweede of hogere rang dat tussen 1 januari 1991 en 31 december 1996 geboren is en eerste rang geworden is na 1 januari 1997), moet dat vermeld worden.

  • Toegekende schaal

De voor het kind betaalde kinderbijslagschaal moet individueel vermeld worden.

  • Controlevragenlijsten

De instelling vermeldt in dat vak of een ingevuld en ondertekend P2-, P3-, P7- of P9-formulier ontvangen werd en de periodes waarop de via die vragenlijsten verzamelde gegevens betrekking hebben.

Voor het P7-formulier moet het school- of academiejaar waarop het betrekking heeft vermeld worden: op een door fonds " A " in oktober 2013 verstuurd brevet moet bijvoorbeeld vermeld worden dat het P7-formulier over het schooljaar 2013/2014 is teruggestuurd. Fonds " B " is dan zeker dat het van november 2013 tot augustus of september 2014 provisioneel kan betalen.

Invoeren van een vierde actor in het Kadaster

In deze rubriek vermeldt instelling " A " alle gegevens van de persoon die ze in het Kadaster heeft ingevoerd en de rolcode (105, 106). Ze vermeldt bovendien ook de hoedanigheid van die actor: partner van een werkloze, ouder (wezenrecht), voorrangsrecht.

Informatie gegeven aan het gezin en diversen

In deze rubriek vermeldt de oorspronkelijke instelling alle gegevens die ze aan het gezin verstrekt heeft en alle niet op het brevet gestandaardiseerde gegevens die nuttig zijn voor instelling " B " om het recht vast te stellen. In deze rubriek moeten ook de gegevens vermeld worden over een wijziging van de reglementering of een nieuwe reglementering die nog niet op het brevet staat omdat het nog niet aangepast is.

Potentiële rechtgevende kinderen

In een bijkomende rubriek (I. POTENTIELE RECHTGEVENDE KINDEREN) moeten de potentiële rechtgevende kinderen vermeld worden die hoewel ze het statuut van rechtgevend kind hebben geen kinderbijslag meer ontvangen op basis van een winstgevende activiteit. Aangezien die kinderen nog altijd in het Kadaster moeten worden ingevoerd, moeten ze ook op het brevet vermeld worden zodat het volgende fonds ze ook in het Kadaster kan invoeren en hun beroepssitu aties kan opvolgen.

De gemachtigde dossierbeheerder moet het brevet bovendien dateren en ondertekenen.

Top