Wat bij verzet tegen de betaling aan de bijslagtrekkende in het belang van het kind, zonder dat haar/zijn hoedanigheid van bijslagtrekkende ter discussie gesteld wordt (co-ouderschap)?

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Indien het belang van het kind het vraagt, naargelang van het geval, kan de vader, de moeder, de adoptant, de voogd, de pleegvoogd , de curator, de voorlopige bewindvoerder, het meerderjarige kind, of de rechthebbende bij de vrederechter of de familierechtbank verzet aantekenen tegen de betaling aan de bijslagtrekkende.

Het zijn niet de kinderbijslaginstellingen die beoordelen wat het belang van het kind is. De sociaal verzekerde zelf kan dat beoordelen. Maar ingeval van verzet tegen de betaling oordeelt de vrederechter over het belang van het kind.

Het is in het belang van het kind als een voordeliger groepering mogelijk is en/of hogere kinderbijslag toegekend kan worden (toeslag voor eenoudergezinnen of sociale toeslag voor langdurig werklozen, invaliden of gepensioneerden) door de aanwijzing van een andere bijslagtrekkende dan hemzelf.

Het belang van het kind moet niet noodzakelijk verband houden met de kinderbijslagregeling: er moet ook rekening gehouden worden met geldelijke belangen die niet voortvloeien uit de Algemene kinderbijslagwet (een wettelijk pensioen, bovenwettelijke kinderbijslag, enz.).

Het meerderjarige kind moet dan zijn belang opeisen. 

Top