Bijzondere gevallen niet-hoger onderwijs

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Deeltijds onderwijs met beperkt leerplan of erkende opleiding

Als de jongere deeltijds onderwijs met beperkt leerplan volgt of een erkende opleiding volgt, heeft hij maar recht op kinderbijslag als

  • zijn maandelijks brutoloon,
  • of een sociale uitkering uit een winstgevende activiteit,
  • of de twee samen,

de inkomensgrens niet overschrijden.

Vakantiegeld op basis van de wetgeving inzake jaarlijkse vakantie of van een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in een paritair orgaan, telt niet mee.

Er wordt geen rekening gehouden met het aantal uren dat de student per kwartaal werkt of met de periode waarin de winstgevende activiteit uitgeoefend wordt. De inkomensgrens geldt dus ook in de zomervakantie.

De zomervakantie is de periode tussen het einde van het schooljaar in de onderwijsinstelling waar het kind onderwijs volgde vóór de va kantie, en het begin van het schooljaar in de onderwijsinstelling waar het kind onderwijs volgt in het volgende school- of academiejaar. Die periode mag echter niet langer duren dan 120 kalenderdagen.

Stage vereist voor een erkend diploma, certificaat of brevet

Een stage vereist voor een erkend diploma, certificaat of brevet staat het recht op kinderbijslag niet in de weg als

  • het maandelijks brutoloon voor de stage,
  • of een sociale uitkering uit een winstgevende activiteit,
  • of de twee samen,

de inkomensgrens niet overschrijden.

Vakantiegeld op basis van de wetgeving inzake jaarlijkse vakantie of van een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in een paritair orgaan, telt niet mee.

Als de stagiair nog werkt naast zijn stage, zijn de algemene voorwaarden van toepassing.

Studiebeurs

Een student met een studiebeurs van zijn land van herkomst of van het land waar hij studeert, heeft recht op kinderbijslag.

Is de studiebeurs echter onderworpen aan de sociale zekerheid, dan wordt ze gelijkgesteld met een winstgevende activiteit van minstens 240 uren per kwartaal. In dat geval is er geen recht op kinderbijslag.

Vrijwilligerswerk

Vrijwilligerswerk wordt niet beschouwd als een winstgevende activiteit.

Vergoedingen voor vrijwilligerswerk (= de terugbetaling van daarmee verbonden kosten) worden niet gezien als inkomsten, winsten, brutolonen of sociale uitkeringen voor zover het vrijwilligerswerk zijn onbezoldigd karakter behoudt.

Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers

Dat betekent dat de vergoedingen:

  • niet hoger mogen zijn dan de grensbedragen bepaald in de wetgeving over vrijwilligerswerk;
  • of dat de vrijwilliger anders moet bewijzen dat het wel degelijk gaat om kosten die hij voor de organisatie gedragen heeft.

Wanneer de betrokkene verzekeringsplichtig is voor de sociale zekerheid dan toont het DMFA-bericht in principe aan of deze persoon al dan niet als vrijwilliger wordt beschouwd.

Een vrijwillige dienst van collectief nut wordt ook niet beschouwd als een winstgevende activiteit. Het saldo zoals bedoeld in artikel 5, § 3 van de vermelde wet wordt niet als een inkomen, een winst, een brutoloon of een sociale uitkering beschouwd.

Wet van 11 april 2003 tot instelling van een vrijwillige dienst van collectief nut

Vrijwillige militaire inzet (EVMI)

In 2010 werd de 'vrijwillige militaire inzet' ingevoerd om weinig of niet gekwalificeerde jongeren de kans te geven een loopbaan in het leger aan te vatten terwijl ze voor een beperkte periode bepaalde rechten in de sociale zekerheid behouden.

Wanneer een student een vrijwillige militaire inzet verricht, wordt dat niet gezien als een winstgevende activiteit tot de eerste dag van de zesde maand die volgt op de maand waarin hij startte met de vrijwillige militaire inzet.

De voordelen die voortvloeien uit de vrijwillige militaire inzet worden voor die periode niet beschouwd als een inkomen, een winst, een brutoloon of een sociale uitkering.

Voorbeeld

Een student schrijft zich op 15 januari in als militair voor de vrijwillige militaire inzet. De voordelen die hij hieruit verwerft, tellen voor de maanden januari, februari, maart, april, mei en juni niet mee om het grensbedrag te bepalen voor het recht op kinderbijslag als leerjongen.

Art. 20 en 21 Wet van 10 januari 2010 tot instelling van de vrijwillige militaire inzet en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het militair personeel

Top