Schoolvakanties hoger onderwijs

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

De hieronder vermelde voorwaarden gelden voor alle types hoger onderwijs.

Recht op kinderbijslag in de vakantie

Er is recht op kinderbijslag:

  • in de periode tussen twee opeenvolgende academiejaren (maximum 120 kalenderdagen);
  • tijdens de zomervakantie van de instelling voor hoger onderwijs die de student vóór de vakantie bezocht en ten laatste tot 30 september als de jongere geen nieuwe opleiding start na de zomervakantie.
De zomervakantie is de periode tussen het einde van het schooljaar in de onderwijsinstelling waar het kind onderwijs volgde vóór de vakantie, en het begin van het schooljaar in de onderwijsinstelling waar het kind onderwijs volgt in het volgende school- of academiejaar. Die periode mag echter niet langer duren dan 120 kalenderdagen.

Bijzonder geval: vakantie vóór of na studies in het buitenland

VAKANTIE VÓÓR STUDIES IN HET BUITENLAND

De student heeft recht op kinderbijslag tijdens de vakantieperiode in het buitenland (maximaal 120 dagen) als hij:

  • op een regelmatige manier een opleiding volgde in België of een andere EER-lidstaat tussen 1 december en het begin van de vakantie in het buitenland;
  • en in het buitenland een opleiding hervat op de dag dat de lessen terug starten na de vakantieperiode.

VAKANTIE NA STUDIES IN HET BUITENLAND

De student heeft recht op kinderbijslag tijdens de vakantieperiode in België (maximaal 120 dagen en ten vroegste vanaf 1 juli tot uiterlijk 30 november) als hij:

  • op een regelmatige manier een opleiding volgde in het buitenland in de periode tussen het einde van de vakantie in het buitenland en het einde van j uni;
  • en zich ten laatste op 30 november terug inschrijft voor een opleiding in België of een andere EER-lidstaat.

Voorbeeld

In het buitenland situeert het academiejaar zich tussen 1 mei en 31 januari en de vakantieperiode tussen 1 februari en 30 april.

De student:

  • volgt vanaf 1 december tot 31 januari regelmatig de lessen in België of een andere lidstaat van de E.E.R.;
  • neemt vanaf 1 februari tot 30 april vakantie in het buitenland (= de vakantie die volgt op het academiejaar in het buitenland);
  • volgt vanaf 1 mei (= vanaf de aanvang van het academiejaar in het buitenland) tot 30 juni regelmatig de lessen in het buitenland;
  • neemt vanaf 1 juli tot 30 september vakantie in België (= de vakantieperiode in België, waarin het academiejaar in het buitenland verder loopt);
  • vat opnieuw studies aan in België vanaf 1 oktober (= de datum waarop de opleiding start in België).

De student heeft recht op kinderbijslag voor de periode die overeenstemt met de vakantie in het buitenland (februari, maart en april) én voor de periode die overeenstemt met de vakantie in België (juli, augustus en september).

 
Top