Vermoeden dat een feitelijk gezin gevormd wordt - Weerleggen van het vermoeden door een huurcontract

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Situatie

Een bijslagtrekkende ontvangt verhoogde wezenbijslag. Een niet verwante persoon tot de derde graad laat zich inschrijven op hetzelfde adres als die bijslagtrekkende.

Die situatie doet vermoeden dat er sprake is van een feitelijk gezin, waardoor geen verhoogde wezenbijslag meer toegekend kan worden.

De bijslagtrekkende verklaart dat ze met de andere persoon een huurcontract gesloten heeft.

Advies

Omdat er geen sprake is van een feitelijk gezin tussen de bijslagtrekkende en de andere persoon maar wel van een relatie verhuurder-huurder, kan verder de verhoogde wezenbijslag toegekend worden.

Rechtvaardiging

De gewone wezenbijslag wordt toegekend als de overlevende ouder een feitelijk gezin vormt met iemand die geen verwant of aanverwant is tot en met de derde graad.

De inschrijving van de bijslagtrekkende en een niet verwante persoon op hetzelfde adres doet vermoeden dat ze een feitelijk gezin vormen.
Met een huurcontract kan dat vermoeden echter weerlegd worden.

De personen in kwestie moeten het gemeentebestuur - met documenten als bewijs - vragen de gegevens over de woonplaats in het Rijksregister van de natuurlijke personen te corrigeren zodat blijkt dat het om twee aparte gezinnen gaat.

Als het gemeentebestuur na verloop van een redelijke termijn, namelijk drie maanden, echter bij zijn standpunt blijft, wordt aangenomen dat het toch om een feitelijk gezin gaat en wordt de gewone wezenbijslag betaald.

Top