Gerechtelijke beslissingen over het ouderlijke gezag die dateren van vóór 1 oktober 1997

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Situatie

Voor het verder toekennen van de kinderbijslag na een (echt)scheiding, gaat de kinderbijslaginstelling sinds 1 oktober 1997 uit van co-ouderschap als algemene regel.

Wanneer de beide ouders samen het ouderlijke gezag uitoefenen over hun minderjarige kind(eren) door één van hen opgevoed, gaat de kinderbijslaginstelling voor het toekennen van de gezinsbijslag uit van de juridische fictie dat zij nog een gemeenschappelijk gezin vormen.

De kinderbijslaginstellingen vragen echter regelmatig welke regeling (co-ouderschap of feitelijke situatie) van toepassing is wanneer gerechtelijke beschikkingen over het ouderlijke gezag (echtscheidingsvonnissen, beslissingen van de jeugdrechter) dateren van vóór 1 oktober 1997.

Advies

De co-ouderschapregeling was vóór 1 oktober 1997 van toepassing op burgerlijk vlak en het recht op gezinsbijslag is vóór die datum vastgesteld:

In het burgerlijk wetboek bestaat co-ouderschap sinds 3 juni 1995.

Art. 374 van het Burgerlijk Wetboek

  • het recht blijft bestaan op basis van de feitelijke situatie;
  • en de ouder die het kind daadwerkelijk opvoedt is de bijslagtrekkende

Wanneer er sprake is van een exclusieve uitoefening van het ouderlijke gezag (waarbij de ene ouder het hoederecht en de andere ouder bezoekrecht heeft), blijft de feitelijke situatie primeren.

Rechtvaardiging

Het op die manier gevestigde recht wordt gekenmerkt door zijn continuïteit tot één van de volgende situaties zich voordoet:

  • een wijziging van de gezinssituatie die leidt tot een verandering van de voorrangsgerechtigde rechthebbende of van de bijslagtrekkende;
  • een verzoek van één van de ouders om het recht te baseren op de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijke gezag.

Wanneer de geldende gerechtelijke beslissing over het ouderlijke gezag niet is meegedeeld aan de kinderbijslaginstelling, moet die als volgt te werk gaan:

  • gerechtelijke beslissing uitgesproken vóór 3 juni 1995:
    • Men gaat uit van een exclusieve uitoefening van het ouderlijke gezag met hoederecht voor de ene ouder en bezoekrecht voor de andere ouder als algemene regel;
    • De bijslagtrekkende is de ouder die het kind daadwerkelijk opvoedt.
  • gerechtelijke beslissing uigesproken na 3 juni 1995:
    • Men gaat uit van co-ouderschap als algemene regel;
    • De bijslagtrekkende is de moeder.
Top