De vraag is of de kinderbijslag mag worden betaald op een in België geopende zichtrekening, die voldoet aan de in art. 68 G.W. en art. 69 G.W. voorziene voorwaarden, voor een gezin dat in het buitenland woont, wanneer de vader in België werkt en de moeder geen activiteit verricht.
Antwoord dd. 21 december 1990. Ref.: G g01480/KD/RV van de Directie Internationale Overeenkomsten. (uittreksel)
De Belgische kinderbijslag wordt steeds toegekend overeenkomstig de gecoördineerde wetten, zelfs wanneer internationale reglementen of overeenkomsten moeten worden toegepast (mits beperkingen die in diverse overeenkomsten uitdrukkelijk worden bepaald). Er bestaat derhalve geen principieel bezwaar tegen het betalen van de verschuldigde bijslag op een post- of bankrekening, of per circulaire check.
Gezien echter de basis voor de toekenning van het recht op Belgische gezinsbijslag in een internationale context gevonden wordt, ofwel in de EEG-Verordening, ofwel in een Bilateraal Akkoord, kunnen deze verordeningen of overeenkomsten voorzien in betalingswijzen die afwijken van deze voorzien in de gecoördineerde wetten. Zij zijn op dat ogenblik bindend.
Deze mogelijkheid wordt in de artikelen 86 en 88 van de Verordening 574/72 geboden met betrekking tot de betaling van rechten welke hun oorsprong vinden in de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en 574/72.
Een dergelijke overeenkomst kwam tot stand tussen de bevoegde autoriteiten van België en Groot-Brittannië. De regeling bestond van 1 juni 1976 tot 12 maart 1990 (zie CO nrs. 1022 dd. 13 mei 1976 en CO 1224 dd. 22 februari 1990).
De artikelen 13 tot en met 15 van het Akkoord van 7 februari 1964 inzake kinderbijslag en kraamgeld voorzien in de betaling van de gezinsbijslag naar Nederland en naar België door bemiddeling van de RKW en het B.B.Z. Deze artikelen blijven tot op heden behouden in de bijlage 5 van de Verordening (EEG) nr. 574/72 die handelt over de van kracht gebleven toepassingsbepalingen van bilaterale overeenkomsten tussen EEG-lidstaten.
In toepassing van bilaterale akkoorden met landen die geen deel uitmaken van de EEG worden volgende beperkingen opgelegd met betrekking tot de betaling van de voorziene gezinsbijslag.
1. Verdrag tussen België en Joegoslavië:
Art. 59 van de Administratieve Schikking dd. 1 juni 1970 bepaalt dat de kinderbijslag door de Belgische (of Joegoslavische) instelling die hem verschuldigd is, bij internationale postwissel of via de bank, rechtstreeks op de vervaldagen die zijn gesteld bij de wetgeving die deze instelling toepast, wordt uitbetaald.
2. Verdrag tussen België en Algerië:
Art. 59.4 van de Administratieve Schikking dd. 16 februari 1970 bepaalt dat de bijslag voor de in Algerië opgevoede kinderen van Algerijnse werknemers in België wordt betaald door de Algerijnse instelling. De Rijksdienst stort dan maandelijks aan de Caisse Nationale de Sécurité Sociale Algérienne een forfaitair bedrag van 500fr. per kind terug.
3. Verdrag tussen België en Marokko:
Art. 48 van de Administratieve Schikking van 14 september 1972 voorziet in een rechtstreekse betaling door de Belgische fondsen in Marokko door middel van een internationale postwissel. De bijslagtrekkende kan het Belgische fonds wel vragen het verschuldigde bedrag rechtstreeks op een bankrekening in Marokko te storten.
Door bemiddeling van de Rijksdienst wordt door elk Belgisch fonds een afschrift van de officiële betalingsborderellen aan de Rijkskas voor sociale zekerheid in Marokko overgemaakt.
4. Verdrag tussen België en Tunesië:
Art. 59 van de Administratieve Schikking van 23 februari 1977 bevat dezelfde bepalingen als deze hiervoor geciteerd voor Marokko.
