Art. 3, 1° van KB van 30 december 1975 bepaalt dat het onderwijs dat regelmatig wordt gevolgd door de studenten aan een koninklijk muziekconservatorium, wordt geacht te voldoen aan de vereisten van art. 1 van dat KB wanneer het gaat om een van de verschillende vakken die worden opgesomd, waaronder "koorzang en koordirectie".
De vraag rijst of met die woorden 2 afzonderlijke vakken worden bedoeld die elk aan de vereisten van dat artikel voldoen ofwel of het om een enkel vak gaat met twee onderdelen die allebei moeten worden gevolgd om eventueel recht te hebben op kinderbijslag.
Het door het Ministerie van Sociale Voorzorg op 27 februari 1981 uitgebrachte advies luidt dat "koorzang en koordirectie slechts een enkel vak vormen. Daaruit volgt dat een leerling die niet tegelijkertijd beide onderdelen van dat vak volgt niet kan worden geacht te voldoen aan de vereisten van art. 3, 1° van KB van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt."
Wanneer slechts een van beide onderdelen wordt gevolgd dient te worden nagegaan of niet een van de andere in art. 3, 1° opgesomde vakken wordt gevolgd; wanneer dat het geval is heeft het betrokken kind recht op kinderbijslag.
Zoniet moet worden onderzocht of er geen recht op kinderbijslag kan bestaan op grond van art. 1 van voornoemd KB, wanneer het onderwijs wordt gevolgd gedurende minstens 15 uur per week, verdeeld over minstens zes halve dagen.
Bron: Ministerie van Sociale Voorzorg. Ref.: 3090/81/K03.40/RJ/1085. - Contr. Ref.: 60/1834.
